Films

Toen ik een jaar of zes geleden voor het eerst het bioscoopjournaal had gezien, belde ik mijn moeder om mijn opwinding te delen, en terwijl ik ratelde over de film schoot me te binnen dat zij die natuurlijk ook gezien moest hebben. Jeetje ma, gooi ik eruit, hoe was dat toen voor jou?
Het blijft even stil. Ik zou het eigenlijk niet weten, zegt ze. Zou ik dat hebben gezien?
Natuurlijk heb je dat, gooi ik eroverheen. Je ging toch wel naar de bios als je vader daar te zien was?
Ja, zegt ze toegeeflijk, dat zou je denken.

Een sleutelrol in De laatste man spelen twee bioscoopjournaals uit de laatste jaren van het KNIL. De eerste uit juni 1949. Nederlandse troepen onder leiding van kolonel Van Langen hadden het opstandige Djokja, hoofdstad van de republiek-in-wording van Soekarno, een half jaar eerder ingenomen in het kader van de Tweede Politionele Actie. Maar de internationale protesten tegen die actie zwollen zo aan dat Den Haag geen andere keuze had dan Djokja terug te geven aan Soekarno en zijn republiek.

De film toont het afscheid van de Nederlandse uit de stad, begin van het afscheid van heel Nederlands-Indië. Ze worden uitgezwaaid door commandant Van Langen.

Het andere bioscoopjournaal is van een jaar later. Het toont de opheffingsceremonie van het KNIL in juli 1950, die het afscheid van Nederlands-Indië definitief maakt. Aan het einde van die ceremonie is er een moment dat voor Van Langen, inmiddels generaal-majoor en chef-staf van de Nederlandse troepen in Indië, een hoogtepunt uit zijn loopbaan zou kunnen zijn – een bekroning van jaren zwaar werk.

Maar zie hoe hij kijkt. Waarom die blik?

Je ziet militairen die worden gehuldigd en neemt vanzelf aan dat ze als steunpilaren van ons land worden beschouwd. Zo is je blik gevormd. Maar waar ze voor worden gehuldigd is dat ze aanvaarden dat hun land niet meer van hen zal zijn en dat ze in het verre vaderland wellicht niet nodig zijn. De waarheid is dat ze worden gehuldigd omdat ze aanvaarden dat ze juist geen steunpilaren van ons land meer zijn.

Het is niet enkel de vermoeidheid van die maanden die Van Langen tekent. Het is het besef dat hij op zijn verdwijnpunt afgaat.