Dus hij heeft zelf zijn sporen uitgewist, zeg ik ongelovig. Mijn moeder pruttelt tegen, zo dramatisch hoef ik het nou niet te maken, maar ten slotte zegt ze dat het daar misschien op neerkomt, ja. Dus eigenlijk weten we niks? Nou dit dus, zegt ze, en haalt haar schouders op. Of mijn zusjes zouden meer moeten weten. Maar die hebben het vast ook niet uitgezocht en waarom zou je er nu aan beginnen. Opa leeft al, hemel, twintig jaar niet meer. Het is zo lang geleden. Je verandert er niks meer aan.
De laatste man vertelt over een Nederlandse officier in Indië, Rein van Langen. Hij leidt in de late jaren veertig een grootscheepse operatie tegen de opstandelingen die het land onafhankelijk willen zien en arresteert hun leider Soekarno. Hij wordt generaal-majoor. Maar als de onafhankelijkheid toch komt en hij repatrieert, krijgt hij alleen nog werk als adviseur van de brandweer.
Hoe kan dat?
Dit is een familieverhaal. Hans Goedkoop is een kleinzoon van de officier en gaat op zoek naar een geschiedenis die altijd ongeschreven bleef. Hij volgt de sporen van zijn opa en stuit op conflicten, geheime acties en hoofdschuddende ministerraadsnotulen. Uit de nadagen van Nederlands-Indië blijkt meer ongeschreven te zijn gebleven, zeker uit het militaire leven – en opnieuw, hoe kan dat?
De laatste man ziet het verlies van Nederlands-Indië door het prisma van één leven. Hoe een man en een geschiedenis werden vergeten – en worden teruggezocht.
Ze onderbreekt me op een toon die geen tegenspraak duldt en vreemd klinkt bij mijn moeder. Alsof iemand anders haar stem gebruikt, met het gezag van een kenner, rechtstreeks uit 1950. Is dit opa die ik hoor? Is dit hoe hij erover sprak, in die tijd tegen ma en via haar nu tegen mij? Ik voel me een archeoloog die op iets hards stuit.
U kunt het boek online bestellen:
http://www.athenaeum.nl/shop/details/De+laatste+man/9789045705743
ikkan de website, waarop iedereen zijn persoonlijke verhalen over dit onderwerp kwijt kan (uit nrc.vrijdag 17 augustus), niet vinden. Of is dit de website?
Ik denk dat er oook veel verborgen geschiedenis nog niet geschreven is, op een empathische, meelevende manier, over degenen die tijdens de bezetting in Nederland de kant van de bezetter kozen. Wat zou het heerlijk zijn als het voorbeeld van Hans Goedkoop gevolgd zou worden, en de bezettingsjaren van dèze veroordeelden op een open, belangstellende manier gereconstrueerd zou worden.
Het zou goed zijn als dit boek ook als ebook wordt uitgegeven zodat het beter beschikbaar is in het land waar het veel lezers kan vinden en in een grote leemte aan informatie zou voorzien: Indonesië.
Dag Wouter,
Het is jammer dat de EPUB (Ebook) technologie nog niet door alle uitgevers wordt gebruikt. Het is soms een beveiligingskwestie. Herman Burgers boek (de Garoeda en de Ooievaar), een zeer uitgebreid boek over de geschiedenis van Indië tot Indonesië, is wel te downloaden als PDF. Het geeft enorm veel achtergrondinformatie.
http://www.kitlv.nl/pdf_documents/asia.garoeda.pdf
Ik hoop dat de link blijft staan omdat het een goede aanvulling kan zijn voor iedereen die interesse heeft in dit onderwerp.
Eventueel deze proberen: http://www.kitlv.nl/book/show/1278
klik op: Full text (Open Access, 2e editie)
e.m.
Dank voor de inspanning die u zich heeft getroost om in het belang van velen de geschiedenis van uw grootvader te ontrafelen. Ik herken veel in uw verhaal.
Mijn vader, dr K Ebes, was een wetenschapper uit Wageningen, verbonden aan het agrarisch proefstation in Buitenzorg, (nu Bogor), van 1937 tot 1950. Mijn ouders hadden, als jonggehuwden, geld geleend om tegenover dat instituut een huis te bouwen, en ze hebben tot 1960 rente en aflossing over die schuld betaald, ofschoon het huis in 1950 door Indonesië geconfisqueerd is, nadat het geld “geknipt” moest worden, letterlijk, een helft van ieder bankbiljet vertegenwoordigde nog de helft van de oorspronkelijke waarde. Ik weet nog hoe tot mijn verbijstering als drie-jarige, vlak voor ons vertrek, mijn hobbelpaard en mijn spijltjesbed door twee vreemde mannen over het voorplatje naar buiten werden gedragen.
Toen de Tweede Wereldoorlog in de Oost uitbrak heeft mijn vader, die ook een opleiding tot stuurman in de zeevaart had, zich vrijwillig gemeld bij de Marine. Ik weet niet of de Marine ook deel uitmaakte van het KNIL. Hij heeft schepen laten zinken voor de ingang van de haven van Tanjok Priok, en daarmee de invasie van de Japanners mee helpen vertragen. Voor deze actie heeft hij na de oorlog, ik heb er nog een krantenknipsel met foto van, het Kruis van Verdienste ontvangen. Desalniettemin was mijn vader uiterst verbitterd over het feit dat hij, om redenen die mij als klein kind ontgingen, nooit zijn soldij heeft ontvangen over de periode dat hij, “in dienst van Koningin Wilhelmina,” zijn leven in de waagschaal stelde voor Koningin, Volk en Vaderland, om in het jargon van die tijd te spreken.
Ik ben geboren in 1947. Mijn ouders hoopten dat het met de opstand zo’n vaart niet zou lopen. Merkwaardig. Ze hebben het kamp in Bogor overleefd. Ik heb er van hen nauwelijks iets over gehoord, mijn ouders praatten er vrijwel nooit over. Behalve over het feit dat mijn vader twee keer werd opgepakt en gemarteld door de Kempetai, maar toch weer werd vrijgelaten. De Japanners hadden hem waarschijnlijk nodig, hij was een expert op het gebied van de kinateelt, een belangrijk product in die dagen.
Mijn moeder vertelde dat ze de voortdurende angst in het kamp verschrikkelijk vond, maar dat de periode van de bersiap voor haar eigenlijk nog erger was: ’s nachts sliepen ze verscholen onder hun bedden uit angst voor het mitrailleervuur van de Indonesische opstandelingen uit de velden tegenover het huis waar ze geïnterneerd waren. Ze vertelde dat de Japanners die hen eerst in de kampen terroriseerden, na hun overgave werden ingezet om hen te beschermen tegen de opstandelingen. Mij is uit haar verhalen het beeld bijgebleven van kerels die met een mes tussen de tanden geklemd door de maïsvelden kropen op zoek naar een “Belanda” om hem of haar de strot af te snijden.
Mijn ouders hadden na de soevereiniteitsoverdracht willen blijven. Ze hadden alles geïnvesteerd in een leven daar. Hun geld, hun wetenschap, hun twee kinderen. Maar het werd zo gevaarlijk, dat ze besloten te vertrekken. Huis kwijt, overige bezittingen kwijt, schuld niet, banksaldo gehalveerd. In 1950 kwamen we aan op Schiphol, waar we wat kleren kregen en tien gulden, om ons leven mee op te starten. Wij hadden geluk, wij hadden Nederlandse familie die ons heeft opgevangen, tot we ruim een half jaar later vertrokken naar Nigeria, waar mijn vader aan het pas opgerichte University College van Ibadan ging werken.
De meeste KNIL militairen hadden dat geluk niet, ons dierbare vaderland had toevallig nog in Westerbork een leeg kampement staan waarin ze soepeltjes opgeborgen konden worden, een opslagplaats waar de Duitse bezetter zijn ongewenste Joden, onder wie mijn aangetrouwde oom, even parkeerde alvorens hen te transporteren naar de vernietigingskampen. Daar werden ze naar toe gebracht, naar die plek van godstergende gruwel, de mensen die de keus hadden gemaakt hun leven, geheel tegen de tijdgeest in, in de waagschaal te stellen voor de Nederlandse overheid. Wie waren beter af, degenen die naar Nederland mochten gaan, of degenen die werden geloosd en in dienst van hun voormalige vijand werden overgeheveld? Ik durf er niets over te zeggen. Maar de wanhoop en woede van hun kinderen, het gevoel verraden te zijn kwam tot een gruwelijke explosie bij de treinkapingen en de gijzeling in de jaren ’70.
Wat me op dit moment verbaast is dat de natie er kennelijk aan toe is eindelijk, nu alle rechtstreeks betrokkenen (mond)dood zijn, zijn rol in de vrijheidsoorlog van de Indonesiërs te onderzoeken, maar daarbij nog steeds niet geïnteresseerd lijkt in de mensen wier leven op dat moment ook geruïneerd werd, onder wie velen die niet gewelddadig waren geweest, die zich niet aan uitbuiting hadden schuldig gemaakt. Of in de mensen die in opdracht van de overheid, nadat ze net, als kind, een oorlog van vijf jaar hadden doorstaan, nauwelijks volwassen nog, onder dwang naar een nieuwe oorlog werden gestuurd.
Ik heb een Portugese schoondochter, geboren, net als ik, vlak na de dekolonisatie van “onze” overzeese gebiedsdelen, in Portugal gevolgd door Anjerrevolutie, de ommezwaai van een rechtse dictatuur naar het socialisme. Haar ouders hebben in Angola en Mozambique gevochten en geen overwinning mee naar huis gebracht. Ondanks het verschil in generatie tussen mijn schoondochter en mijzelf is het verhaal van haar en mijn ouders identiek. Degenen die voor het vaderland gevochten hadden werden met de nek aangekeken. Ze belaadden de thuisblijvers met het ongemakkelijke besef van schaamte en verlies, en daar hadden die thuisblijvers helemaal geen zin in. Het leven viel hun al zwaar genoeg, links was nu de mode, en rechts was de oorlog geweest. Sartre heeft daar een aardig stuk over geschreven: Les Mains Sales.
Begrijp me goed: ik ben van mening dat het hoog tijd werd dat de Koloniën onafhankelijk werden. Ik ben blij dat Nederland bereid lijkt zijn wandaden tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indië serieus te onderzoeken, maar ik zou graag zien dat er eindelijk ook eens aandacht wordt besteed aan het leed dat onze overheid zijn eigen onderdanen heeft aangedaan.
Ik stond eens bij het monument voor de Indische slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Den Haag. Ik legde een paar madeliefjes aan de voeten van een van de beelden, en raakte in gesprek met een man, zo’n twintig jaar ouder dan ik. Hij stond daar in het gras, zo verloren, met zijn fiets. Hij begon te vertellen, dat gaat makkelijker tegen een onbekende, heb ook ik ervaren. Over wat hij had meegemaakt als jonge soldaat tijdens de ‘politionele acties”. Over de doden die zijn geweten belastten, iedere dag, iedere nacht. Hij moest. Anders zou hij een deserteur zijn.
Is dit ook als ebook te krijgen?
Helaas, een e-boek van De laatste man bestaat nog niet. Wel is er inmiddels al een vierde druk, in minder dan een maand tijd, dus wie weet als de verkoop aanhoudt?…
Maar als ik het goed begrijp liep de heer van Langen tegen de koloniale mentaliteit aan van ambtelijk en politiek Den Haag. Men had er niet zoveel boodschap hoe het verder moet met de Indonesische Knillers.Die laksheid en minachting zie je ook terug in de behandeling van Molukse knillers en in de backpaykwestie.
En er viel wat te verdienen door de niet uitbetaalde oorlogssalarissen van Nederlandse knillers en burgerambtenaren af te schuiven op Indonesië. Ook werden Nederlanders uit Indië uitgesloten van materiële schadevergoedingen die wel gegeven werden aan mensen te Nederland in de oorlog.
Het constante in deze kwestie is de koloniale roofmentaliteit: Indië was bedoeld voor de heb, voor het gewin en de status als groot wereldrijk.
Daar ligt de bron van het hedendaagse Indiëtrauma, de publiciteit rond Rawagede, foto’s, JP Coen.
‘ons Indië’ was het stiefkindje wat ons rijk moest maken en toen Nederland het kwijtraakte, werd het een oude kast in het collectief geheugen.
70 jaar later: nog steeds gaat de deur piepend en krakend open, lijken dreigen er uit te vallen.
Ben het helemaal eens met je zienswijze. Het ziet er naar uit dat alle KNIL-ers maar verschoppelingen waren. Maar een ding is een feit: dat het Nederlandse leger wel goed gebruik heeft gemaakt van die zelfde knillers tijdens de laatste 4 jaar in Indië. Nederland had ze wel nodig op allerlei topplaatsen,in het KL. Maar nu zie of hoor je niets meer over wat wij hebben meegemaakt, tijdens de oorlog tegen Japan, in de krijgsgevangenenkampen en na het einde van de oorlog gedurende die laatste jaren.Het is een groot schandaal dat ze ons niet betaald hebben voor die jaren. Alle andere landen hebben dat wel gedaan en zelfs Nederland aan de marinemensen. Wij waren toch ook een KONINKLIJK leger?
Er zijn er niet veel meer over van voor de oorlog.
De hoofdpersoon van dit boek overkomt het volgende.
Hij ondergaat een behandeling die men in de politiek met een kort werkwoord als volgt omschrijft:
iemand kaltstellen.
Dit is een Duits werkwoord.
Het betekent dat je iemand een functie geeft met veel toeters en bellen, maar de functie is leeg; de functie heeft geen inhoud. Meestal komt de betrokken persoon daar later pas achter.
Het werkwoord ‘kaltstellen’ wordt in de hedendaagse binnenlandse en buitenlandse politiek nog volop gebruikt als noodzakelijk nuttig gereedschap.
Je kunt het toepassen en tegelijkertijd ontkennen dat je het toepast; er zijn woorden zat om dat spelletje te spelen zonder dat het je kleerscheuren oplevert.
Aan iedereen de het boek de laatste man gelezen heeft kan ik het volgende boek aanraden.
De Laatste Landvoogd. van J.C.blijkerk 1984 ISBN 90 218 2914 2
Van Mook en het einde van de Nederlandse invloed in Indie.
Het beschrijft perfect de onwil, onkunde en onbegrip van de Nederlandse regering tussen 1945 en 1950
t.a.v. de Indische kwestie.
Wat dhr. van Langen is overkomen heeft veel overeenkomsten met het verhaal rond van dr. Huib van Mook
http://www.solidariteit.nl/extra/2013/chef_generale_staf_in_indie.html