De spreekwoordelijke vijf dagen strijd tegen de Duitsers in 1940, die er eigenlijk maar vier waren, want op de vijfde werd al amper meer gevochten, daar zijn we nog altijd vol van. Maar wie beseft dat we na de bevrijding vier jaar lang een echte oorlog uitvochten in Indië? Mijn Nederlandse spellingchecker zet een rood karteltje onder het woord Indië – hij kent het niet.
Het boek De laatste man vertelt over een Nederlandse officier die in de late jaren veertig meevocht in de oorlog om Nederlands-Indië. Hij was mijn opa.
Bij het schrijven viel me op hoe weinig er te vinden is over persoonlijke ervaringen van Nederlandse militairen in die strijd. Zij wilden zelf vaak niet vertellen. Het vaderland wilde vaak niet horen.
Ruim zestig jaar na dato lijkt dat laatste te veranderen. De beladenheid maakt plaats voor nieuwsgierigheid. Er hebben 170.000 Nederlanders in die oorlog meegevochten – 170.000. Wat hebben zij meegemaakt?
Deze site doet daarom een oproep. Aan de militairen van toen, maar ook aan hun vrienden, vrouwen, kinderen, kleinkinderen. Vertel uw verhaal. Nu. Hier.
Dat kan op twee manieren. In het venster hieronder, of met een email aan verhalen@delaatsteman.nl. Dan leggen we met z’n allen een verzameling verhalen aan die meehelpt om het grote verhaal te vertellen van de oorlog om Indië.
Dank!
Hans Goedkoop
Goed initiatief Hans. Geboren op 9 januari 1949, aan het begin van de tweede politionele actie, als kind van een nederlanse militair, heb ik altijd de grote eenzaamheid gevoeld van een vader die ”niet kon vertellen”. Onder zijn leiding kwamen 2 militairen op patrouille om en 4 militairen, omgeslagen toen ze op zijn bevel een bandjir moesten oversteken waarna hij zich voor de militaire krijgsraad moest verantwoorden. Hij werd vrijgesproken maar de schuldgevoelens droeg hij zijn leven lang mee. De nachtmerries over de onzichtbare ”vijand” in het oerwoud, duurden zijn hele leven voort. Zelf heeft hij er nooit over verteld, maar wij wisten het van mijn moeder. Er zullen heel veel 60- ers zijn als ik, geboren tijdens of net na de ”indische oorlog”. Laat iedereen zijn verhaal vertellen, als hij de moed heeft! Ikzelf moet er nog over nadenken.
Mijn Vader was in Djokja nadat de miltairen de stad hadden ingenomen om het economische leven weer op te zetten. Hij was een hoge ambtenaar ven het Indische gouvernement. Hij heeft 23 jaar in Indie gewerkt. Van 1946 tot 1950 heeft hij alle politionele acties meegemaakt als burger en ambtenaar. In 1950 moest hij vertrekken van Soekarno. Terug in Nederland moest hij maar voor zichzelf en en zijn gezin zorgen.
Ik ga je boek kopen en lezen.
Harry Joosten, chirurg in ruste
Geachte heer Goedkoop,
Nog altijd leeft uw essaybundel/slash bundel literaire kritieken Een verhaal dat het leven moet veranderen in mij voort.
Nu dan is er De Laatste Man, een boek over uw opa, kolonel binnen het KNIL: ik ben benieuwd!
Met toenemende verbazing lees ik het interview in de NRC-boekenbijlage, uw boek lijkt zo’n beetje het spiegelbeeld met de politieke roman van mijn hand, en dan, op de website, met welhaast eenzelfde insteek: de hausse aan WOII-boeken is daadwerkelijk verbluffend: wat dan over zeg de dekolonisatie-oorlogen…
In mijn politieke roman Een Parijse oktoberdag beschrijf ik hoe tijdens een vreedzame, zij het verboden, demonstratie de fictieve Frans-Algerijnse politicologiestudent Abdel Ozouf door beide benen geschoten werd (feit: tal van Frans-Algerijnse demonstranten werden beschoten). Abdel was niet de enige die vanaf een brug deze avond in de Seine belandde (feit: Frans-Algerijnse demonstranten werden in de Seine gegooid).
Gaandeweg wordt deze rivier (een 100% Franse versie van de Styx, die Stroom van Haat) ontmoetingsplaats van meerdere fictieve slachtoffers van die vermaledijde dinsdag, personages echter die banden met reëel bestaande personen onderhielden. Pas na tegen een ander slachtoffer van deze demonstratie te zijn gebotst leert Abdel op afstand met zijn lotgenoten te communiceren. Onderlinge gesprekken, vertellingen en opgehaalde herinneringen binnen dit vreemde flottielje slachtoffers maken hun laatste reis tot louterende gebeurtenis: elk land & elke beschaving heeft zo zijn tekortkomingen.
Graag wil ik u uitnodigen bij de boekpresentatie van Een Parijse oktoberdag aanwezig te zijn. Dat staat op vrijdagmiddag 26 oktober vanaf 15.00 uur in het Multatuli Museum in Amsterdam te gebeuren; daar ook mevrouw Winnie Sorgdrager het eerste exemplaar in ontvangst nemen.
Te hopen valt dat zowel De Laatste Man als Een Parijse Oktoberdag erin slagen onze blik op de werkelijkheid te verdiepen. Misschien dat wij beide boeken (het uwe van amper 100, het mijne van iets over de 200 bladzijden) tegenover elkaar kunnen zetten, om ergens in het midden uit te komen.
In hoop iets van u te horen,
Wouter Krijbolder
Ik kan de website, waarop iedereen zijn persoonlijke verhalen over dit onderwerp kwijt kan (uit nrc.vrijdag 17 augustus), niet vinden. Of is dit de website?
Ik denk dat er ook veel verborgen geschiedenis nog niet geschreven is, op een empathische, meelevende manier, over degenen die tijdens de bezetting in Nederland de kant van de bezetter kozen. Wat zou het heerlijk zijn als het voorbeeld van Hans Goedkoop gevolgd zou worden, en de bezettingsjaren van dèze veroordeelden op een open, belangstellende manier gereconstrueerd zou worden.
Aan Dineke e.a.,
Naast het boek De Oorlog ver weg over ‘ons’ Nederlands-Indië, waarvan ik hoop dat het nog eens een keer uitgegeven gaat worden, loopt er ook een boek bij uitgeverij Boekscout uit Soest dat deze materie behandelt. Het heet Keerzijde. De oorzaak en de gevolgen voor een heel gezin van een verkeerde keuze.
Ik hoop ook dat dat boek de kans krijgt gedrukt te worden. De uitgever vraagt wel om mailadressen die ze eenmalig mogen benaderen voor promotie.
De Oorlog ver weg kent veel foto’s en verhalen van burgers en militairen die de periode 1942-1949 in Indië zelf hebben meegemaakt. Het is een soort eerbetoon en erkenning voor hen.
Ik weet nog niet hoe ik dat gepubliceerd kan krijgen.
Gerrit ter Haar
Geachte heer Goedkoop: ik las een recensie over Uw boek in NRC dd. 17 aug.2012:
wat ik miste was een verhaal over Raymond Westerling (de Turk) met zijn actie in Bandung in 1950 met de z.g. APRA, een groep boze Knillers die vanuit Tjimahi over de Grote Postweg duizenden TNI-ers uit de stad wegschoot en/of doodschoot. Het was 1 tegen 10 ! Toch een huzarenstukje. Temeer als men bedenkt dat binnen dit TNI-garnizoen ook de Andjing Merrah (rode hond-brigade) was opgenomen: een stelletje harde “”killers”” zoals ned. militairen hebben ondervonden. Ik woonde toen in Bandoeng van 1948 tot einde 1951 en heb dit zien (en horen) gebeuren. De broer van Raymond was destijds directeur van de Javasche Bank: zijn zoon zat bij mij in de klas van het Christelijk Lyceum. Wij gingen kijken in het centrum, de Braga. Terug naar school even langs het huis van Westerling en daar zat Raymond met een walky-talky instructies te geven. Wij hebben er 10 onder schot, wat doen we ? Afmaken zei de Turk.
Wat ik ook mis is een duidelijk onderscheid tussen KNIL en KL: de laatsten waren dienstplichtigen die in grote aantallen in de jaren 1946 – 1948 werden overgevaren in alle boten die maar konden varen inclusief notoire wrakken., De Sibajak was een goede uitzondering.
Overigens waren de Knillers niet de enigen die in de steek werden gelaten. Dit gold ook voor alle Binnenlandse Bestuurders en ook burgerambtenaren zoals mijn vader die hoogleraar was aan de Technische Hogeschool Bandung. Had een driejarig contract en genoemde groepen werden gewoon overgedaan aan de nieuwe Indonesische regering. Betaling nominaal ongewijzigd, de ned.ind. gulden werd vervangen door de rupiah in aanvankelijk koers 1 : 1: na 1 jaar waren er 3 rupiah’s nodig om é,én gulden te kunnen kopen, Standaard: 1 liter rijst kostte begin 1949 rond 1 rupiah, een half jaar later 10 rupiah. Vliegende inflatie, de bankpers draaide wel door. Teveel geld in omloop ? Nou, dan saneren we wel. Alle papiergeld door midden knippen, linker helft is wettig betaalmiddel (de helft dus), andere helft goed bewaren want dit is staatsobligatie ad 7 % !! Lijkt op Russische Spoorwegen.
Nederlanders met vaste salarissen in grote nood, moesten veel verkopen zoals fietsen, antieke meubelen, klokken en later ook auto’s. Wie kochten ? Ja, de Chinezen. Die werkten hard, waren zeer commercieel en wilden wel van die rot Rupia,s af. Maar ja, er moest toch eten worden gekocht, ook voor de huisbediendes. Wij hadden er destijds 6.
Den Haag heeft ook toen een zeer kwalijke en minne rol gespeeld door zovele mensen in de steek te laten. Wir haben es nicht gewusst. Drees, Beel en een laffe KVP als verantwoordelijken. Wieteke Van Dort zingt dan ook Over Den Haag: de weduwe van Indië ben jij.
Tenslotte in deze reactie: Na Lingadjati 1946 was er zeker nog een mogelijkheid geweest om met Soekarno een soort Dominion-pact te sluiten. De UK had dit gedaan met Nehru inzake Brits-Indië. Dit model had Nederland met wat slimmere politiek kunnen realiseren. Met de politionele acties waren echter de verhoudingen nog meer verslechterd en Soekarno had zijn handen vol aan de extreme Islamieten (de Darul Islam) die de R.I.S. republik indonesia serikat (serikat is verenigd en ging uit van de regionale bestuursstructuur die Nederland met respect voor sultanaten en tribunale hoofden als bestuursvorm aan indonesie had overgedragen). De DI wilde een centrale regering in Djakarta met de Islam als staatsgodsdienst. De S van RIS sneuvelde, de islam werd gelukkig nimmer een staatsgodsdienst omdat dit ook niet paste in de gematigde mentaliteit van de zeer heterogene indonesische bevolking.
Ik kan mij nog veel meer herinneren, echter heb dit nooit vastgelegd. Ik ken nog maar enkele mensen die eea ook hebben meegemaakt, maar over een tiental jaren is deze kennis uitgestorven. Ik denk dat Prof. L de Jong weinig kennis had van wat er in het voormalige Ned. Oost-Indie is gebeurd en er ook in het Amsterdamse Oorlogsarchief weinig tot niets is vastgelegd.
Laatst was er nog een TV-uitzending met de prominente datum 23 juli 1947 en dit gepresenteerd met de huidige mediamiddelen en TV-bobo’s. Men durfde het toen te hebben over Doctor Willem Drees: welnu, Drees kreeg zijn eredoctoraat pas in 1948 en heeft echt geen proefschrift geproduceerd. Zo ontstaat dan geschiedvervalsing of gewoon fouten.
Ik vind het dus zeer nuttig indien U probeert om wat er nog “leeft” aan herinneringen gebaseerd op echte ervaringen (dus géén theoretisch pseudo-wetenschappelijk gezwets) boven water te krijgen. U zou dan een vervolgboek kunnen maken met een bundeling, al dan niet bewerkt, met hopelijk vele reacties in de vorm van verhalen “waar gebeurd”. Trima kasi banjak, toean Goedkoop.
Helemaal mee eens!
Mijn vader was ook een KNIL militair en tot maart 1951 woonden wij in Tjinaji bij Bandoeng. Ook ik heb de rupiahs in tweeen gezien. In Bandoeng bij een voetbalwedstrijd werden KNILers door de “pemuda’s aangevallen. Twee molukkers gedood.
Het is belachelijk dat de Nederlandse regering steeds maar excuses aanbiedt voor oorlogsmisdaden begaan door Knillers, onder andere Westerling. Er zijn door de Indonesische onafhankelijksstrijders evenveel oorlogsmisdaden begaan, daar worden geen excuses voor aangeboden door de Indonesische regering.
Bijzonder moedig ook om zo’n boek te schrijven waarin juist het verhaal van het individu naar voren wordt gehaald in een periode dat er weer behoefte is om een hele generatie door het slijk te halen; ter geruststelling van eigen ego? Mijn vader heeft de meeste trauma’s opgelopen omdat hij jonge nederlandse jongens moest opleiden om in het oerwoud te vechten tegen een zgn. vijand en feitelijk wist dat ze de dood in werden gejaagd. Hij was zelf niet eens militair van beroep. Vervolgens krijgsgevangen genomen en te werk gesteld in Nagasaki; atoombom, en of dat niet genoeg was doodleuk via Filipijnen weer terug gestuurd worden naar Indonesië voor politionele acties. Indonesië was zijn geboorteland en dat van zijn vader. Ik kan er nog steeds met mijn pet niet bij hoe dat soort beslissingen genomen konden worden. Ik zal met interesse uw boek lezen. Met vriendelijke groet, Angelina Adam
170.00 Nederlanders hebben meegevochten. Onder hen een onbekend aantal oud-SS-ers.
,,Goed getrainde soldaten”, vertelde mij een, inmiddels overleden, veteraan.
Dr. L. de Jong vertelde dat de misdaden van luitenant Vermeulen waren geseponeerd. De heer Vermeulen was naar Nederland vertrokken en onvindbaar. Welnee, de luitenent verscheen enige tijd geleden voor de televisie.
Destijds niet goed gezocht?
Wie maalt er om de misdaden uit een ver verleden, zei een bekend persoon tijdens zijn Tafelgesprekken.
Heel goed! Een stuk geschiedenis dat gevaar loopt verloren te gaan, wordt zo hopelijk opgetekend en toegankelijk gemaakt. Ik heb zelf in twee jappenkampen gezeten en de Bersiap meegemaakt. De Nederlands-Indische en Nederlandse troepen werden ook ingezet om de weerloze vrouwen en kinderen te beschermen, waarvan er vele duizenden (hoeveel weten we niet eens!) zijn afgeslacht door Indonesische ‘vrijheidstrijders’. Ook dat is een niet goed onderzocht deel van de Nederlands-Indonesische geschiedenis.
Veel succes.
Beste Hans, heb je boek in een keer uitgelezen; vooral die geschiedenis rond Westerling boeit me enorm. Ik weet nog (ik: geboren 1956) dat er thuis wel eens over Westerling -met een soort van trots- gesproken werd en dat ik dat toen niet begreep. Lees nu tegelijkertijd het boek van Westerling ‘de eenling’ en het boek over Generaal Spoor. Aan de ene kant vind ik het een hele boeiende periode maar tegelijkertijd overkomt me een ontzettend triest gevoel. Ik denk dat dat dat het gevoel is van vele vaders die in Indie gewoond, getrouwd en gediend hebben en zich ‘verkocht’ voelden. De periode van isolement en verdringing (blz. 80) herken ik maar al te goed. Wat een goede manier om zo je Opa te herinneren, voor ons en voor later . Mijn warme complimenten.
Geboren in 1935, in 1945 na de bevrijding van “Tjidng” in een legertruck op weg van Batavia naar Tandjong Priok om met de “Boissevain” te repatriëren.
Een viertal gewapende KNIL militairen zitten helemaal achterin om ons te beschermen tegen mogelijke aanvallen van de “ploppers”. Voor een 11 jarige spannende, en ook wel angstige belevenis.
Sindsdien besef ik dat wij, Nederland, veel te danken hebben aan de loyaliteit van deze vechtersbazen, die terug in Nederland zo schandelijk behandeld werden, en heb ik sterk gesympathiseerd met de Molukse zaak, en zelfs met de wanhoopsacties van Bijlen en de Punt.
Beste Hans,
geweldig boek voor insiders. Een van vele verhalen is dit niet voor mij een blauwdruk voor het sociaal sterven van om en nabij 200.000 Nederlanders, die op slag geen nederlander meer waren in dit niet discriminerende land.
Ik heb ervan kunnen genieten vanaf mijn terugkeer naar nederland door deze mensen als koloniaal te worden bestempeld, ik ben nu 65, geboren op 13 januari 1947. Over wat “medeburgers” niet kunnen begrijpen?
1. De toenmalige opstandelingen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Japanners gesteund en na de capitulatie door hen met wapens bevoorraad.
2. De “politionele” acties werden om die reden door inwoners van de Indische Archipel gezien als voortzetting van de gevechten tegen de Jap en medemisdadigers, onafhankelijk van het recht op zelfbeschikking. Anders dan verondersteld, werd al voor de Tweede Wereldoorlog hierover in kleine kring gedebatteerd.
Overigens valt mij op, dat er geen voor- geschiedenis schijnt te bestaan en altijd berichtgeving vanaf 1947, als waren het eerste gebeurtenissen na de oorlog. De geallieerde bezetting van Indie is vrij onbesproken, waar toen toch in samenspraak met nederland een en ander is gebeurd, waar wij toch van moeten weten? De bezettingsmacht “geallieerd Engeland” zag de opstand in ieder geval als voortzetting van de oorlog tegen Japan en gedroeg zich ook zo.
Misschien had deze grootvader wel gelijk toen hij zich afvroeg waarom deze oorlogsmisdadiger Boeng Karno noch leefde en hij de gelegenheid niet heeft benut hem te laten verongelukken. Bij twijfel over deze stelling even een van de 5000 vermoordde kinderen vragen van gemengde afkomst, die na de souvereiniteitsoverdracht zijn gestorven. Voor niets?
Vriendelijke groeten, J. W. Huisman.
P.S. Geachte mijnheer Goedkoop,
Uw opa’s naam komt mij niet onbekend voor. Mijn vader en hij moeten elkaar misschien hebben gekend uit Ambon?? Ik hoop dat U met Uw ervaringen inmiddels kunt leven. Het allerbeste, Hoogachtend, J.W.H.
Hans, het interview met Kester Freriks raakt me. Je grootvader recht doen, wat een mooie taak nam je op je, je maakt iets goed dat door vorige generaties is fout gedaan. Je verhaal is transparant en helder (zoals ook vaak je introducties op TV), en geen woord teveel.
Mijn betrokkenheid en reactie op je interview heeft een wat andere invalshoek: richting de Ambonnezen en Molukkers.
Ik zat ten tijde van de politionele acties op een lagere school in Utrecht (1948-1954) waar een paar van de onderwijzers repatrianten waren, als ik me goed herinner van Ambonnese afkomst. Ik heb van hen buitengewoon prettig en liefdevol les gehad. In hun verhalen en in hoe warm, vriendelijk en begrijpend zij ons leerlingen behandelden speelde steeds ‘Indië’ als achtergrond-decor mee, de palmen, de blauwe zee, de warmte, de regens.
Het was voor mij als klein kind enorm verrijkend om die totaal andere tropische cultuur zo met de paplepel binnen te krijgen.
Jaren later werd dat anders, de treinkapingen, de barakken waarin zij werden opgevangen … wat is hen een onrecht aangedaan!
Ik hoop dat je boek ook op dit punt een rehabilitatiefunctie zal krijgen.
Nog een tweede punt wil ik noemen; ik ben geen historicus, maar ik verbaas me, en voel me machteloos, dat dit soort besef zo lang op zich laat wachten; het is niet anders, maar wat is het moeilijk om van de geschiedenis te leren. Jij bent de kleinzoon van je opa, je bent historicus. En intussen heb jij de leeftijd dat je eraan toe bent deze geschiedenis omhoog te halen (geholpen door de toevallige gebeurtenis van het polygoon-journaal). Je moeder zei ‘Je moest door.’
Er is zoveel tijd nodig voordat de vrijheid bestaat om belangeloos naar de geschiedenis te kunnen kijken. Minstens twee generaties.
Ja, ik onderschrijf volledig dat de literatuur onze blik op de werkelijkheid moet verdiepen, niet dat ie moet helpen eraan te ontsnappen. Maar hiervoor zijn wel mensen nodig met verhalen die complexe en gevoelige zaken glashelder over het voetlicht kunnen brengen. En dan zou het toch mooi zijn als zelfs de slechte verstaander er iets van meekrijgt.
Vriendelijke groet, – Frits Benoist
Zoals ik berepen heb, de oprichting van het Nederlands-Indisch leger was nog in de VOC-tijd en begon in Ambon. De mensen daar zouden betrouwbaar zijn, omdat zij christenen waren. In de 30-er jaren zijn mensen van de andere bevolkingsgroepen erbij gekomen. Voor de “blanda-tottok”, de blanke Hollander waren alle KNIL-militairen “Ambonezen”. De benaming “Molukkers” is in Nederland ingevoerd, dat is in verband met de RMS-kwestie. De “Republik Maluku Selatan”, Republiek der Zuid-Molukken. En daarbij is een Ambonees een Molukker, andersom is niet altijd het geval.
Just ordered your book. As a researcher on the Tijger Brigade I have high expectation reading it since I of course have met him in many diaries and papers.
Voor de tweede keer deze week iets over Indonesie, mijn nieuwsgierigheid is gewekt.
Mijn vader heeft als vrijwilliger in Indonesie gezeten, de 7december divisie.
En net als andere schrijvers hier, er werd niet over gesproken thuis.
Onderstaand bericht van het Tropenmuseum trok mijn aandacht: foto’s over de Indonesische periode komen beschikbaar.
In de krant het verhaal van Hans, direkt bij de boekhandel geinformeerd, moet tot dinsdag geduld hebben om het boek te lezen, het was zaterdagmiddag al uitverkocht.
Het blijft als een stille kracht aan me trekken.
Foto zoekt familie
Nederlands-Indië, 1945-1949: duizenden Indische Nederlanders verlaten hun land tijdens de Nederlandse strijd tegen de Indonesische onafhankelijkheid. Ze vertrekken naar Nederland, honderden dierbare fotoalbums blijven achter. Na de zogeheten politionele acties brengen militairen de albums naar het Tropenmuseum in Amsterdam. Sindsdien wachten 335 albums tevergeefs op hun rechtmatige eigenaren.
Tot dit moment: met een website en een App zetten het Tropenmuseum en KIT Information and Library Services zich nu in om de eigenaren alsnog terug te vinden.
Help mee!
Doneer vóór 15 november 2012 via http://www.voordekunst.nl om met een website en App Foto zoekt familie mogelijk te maken. U ontvangt een toepasselijke tegenprestatie.
Worden de betrokken families teruggevonden? Dan vragen we naar de verhalen achter de foto’s en zullen we die vanaf 1 januari 2013 documenteren op http://www.tropenmuseum.nl/fotozoektfamilie. De koloniale geschiedenis blijft zo doorleven in persoonlijke verhalen.
1 / 10
Beste Hans,
Geluk gewenst met de publicatie van “de laatste man”. Heel bijzonder om te horen/lezen dat er een herinnering is geschreven over “mijn” oom Rijn.
Ik ben de dochter van Joop Bartelds, de broer van jouw grootmoeder (tante Annie).
Mijn tweelingbroer Bob heeft gisteren de uitzending gehoord en per mail gereageerd.
Vervolgens heeft hij mij gebeld, ik logeer bij ons zusje Annelies in Zuid Franrijk en zij heeft nog veel herinneringen aan de tijd direct na de oorlog in Den Haag (Eiberplein) waar mijn ouders na de kampen in Indie, vanaf 1946 woonden. Bob en ik zijn in 1947 geboren en hebben derhalve geen jappenkamp meegemaakt.
Ik heb nog een levendige herinnering aan tante Annie en oom Rijn, zij zijn beiden nog op baby bezoek geweest in Zeist nadat ik mijn tweede kind had gekregen, een zoon.
Zou het leuk vinden eens contact met je hebben als je tenminste zou willen.
Ik hoor dat wel, succes en hartelijke groet,
Ineke Bartelds ( heb na mijn scheiding mijn meisjesnaam weer aangenomen)
Buitengewoon boeiend om een indringend verhaal te horen over mijn oom Generaal Rijn van Langen. Mijn vader (broer van Annie van Langen-Bartelds, de oma van Hans Goedkoop) ,had eveneens Indisch bloed. Evenals mijn broer en twee zusters. Wij woonden na terugkeer van mijn ouders uit Indië in bij Tante Annie en oom Rijn en o.m. de moeder van Hans en de moeder(oma) van zijn moeder.
Rijn van Langen was toen commandant van de Nederlandse Brandweer. Een treurig einde van een een serieuze carriere in het KNIL.Zowel oom Rijn als tante Annie waren typisch mensen met een Indonesische achtergrond. Sympatiek, niet echt warm, maar geen mensen waarop je nooit boos zou kunnen worden.
Ik ga het boek kopen. Het enige wat ik niet begrijp is de bijna onnavolgbare ambitie van Hans Goedkoop. Zijn grootouders hadden dat zeker niet! Hans, succes met je carriere!
Mijn schoonvader, Wijnand Teunis Verweij, geb. 3 juli 1925, heeft zich meteen na 1945 aangemeld als vrijwilliger voor “Ned. Indië”. Na een opleiding in o.a. Engeland werd hij in 1946 uitgezonden. Over de eerste drie jaren in Indië heeft hij nooit veel verteld. Ik kan hem er nu niet meer over vragen, want hij is in oktober j.l. overleden. Over de laatste periode en m.n. de 2de Politionele Actie was hij spraakzamer. Hij was toen gelegerd bij de militaire inlichtingendienst in Salatiga. Zijn directe meerdere was volgens mij Jan Bakker (rang?), nog altijd een welbekend oorlogsveteraan en vermeld in het boek ” Maarheze”. Hij werd ingezet bij de Politionele Actie naar Djokja. De opmars (mijn schoonvader zat bij de oprukkende troepen) en bezetting was een fluitje van een cent. Hij vertelde met de nodige terughoudendheid dat hij in Djokja opdracht kreeg om overal pamfletten met communistische oproepen tot verzet tegen de blanda’s op te plakken. De bedoeling was om de VS van de noodzaak van de bezetting te overtuigen. De gevangen van de PKI werden bevrijd, waaronder mijn schoonmoeder die gevangen zat vanwege vermeende communistische sympathieën. Het leidde tot een romance en een 60 jarig huwelijk.
Omdat mijn schoonvader bij de inlichtingendienst zat, vond Bakker het noodzakelijk dat hij bij de eerste groep repatrianten zou gaan horen. Mijn schoonvader wilde echter zijn Indonesische vriendin en haar dochter mee nemen naar Holland. Ik meen me uit zijn verhalen te herinneren dat zijn hoogste baas, kolonel (?) Van Langen het paspoort voor mijn schoonmoeder en dochter in orde heeft gemaakt. Met een Italiaans passagiersschip voeren ze naar Marseille waarna ze verder reisden met de trein naar Nederland. Daar kwamen ze eind december aan. Mijn schoonvader die met een militair transportschip voer, kwam een paar dagen later.
Drs. R.S.Postma
Eindhoven
Vind dit interessant. Ben zelf Commandant geweest van de inlichtingen-buitendienst van de IVG T-Brigade. Zoals u schrijft uw schoonvaders directe Commandant was Jan Bakker. Dat klopt die was 1ste luitenant van het KNIL en de hoogste commandant was inderdaad Kolonel van Langen Commandant van de T-Brigade. Ik had mijn kantoor voor de eerste politionele actie eerst op Tjandi in Semarang, na de eerste actie in Salatiga en na de tweede actie in Djokja. Ik heb zo’n vermoeden dat ik uw schoonvader wel kende. Als ik de naam lees komt hij me niet onbekend voor. Misschien als ik een foto uit die tijd zou zien, zou ik hem mogelijk wel herkennen. Ik ben zelf 11 1/2 jaar in dienst geweest bij het KNIL, van 1938 tot 1950. Ben geboren 07-07-1920. Mocht U nog vragen hebben, ik ben bereid ze te beantwoorden. P Fonkert
Geachte Mijnheer Goedkoop
Hoewel dit ding mijn grootste vijand is wil ik wel in het bijzonder U hartelijk danken voor het geweldige artikel in de NRC van gisteren. Eindelijk heeft ook U begrepen wat de mannen toen, daar hebben mee moeten maken. En als dank krijgen ze op hun oudere leeftijd nog een trap na.
Te lang is deze periode verzwegen met het gevolg dat het pas nu bij Uw generatie gaat doordringen. Hoeveel mensen zijn nog gestorven tussen 5/5 en 15/8. Nog diep in de ellende kan ik toch niet op5/5 de vlag hijsen?
Terug gekomen in Nederland kreeg mijn Moeder te horen dat ze niet in aanmerking kwam voor een woning omdat wij geen volledig gezin waren daar mijn Vader zijn leven heeft gegeven voor het Vaderland bij de Marine en ze een kind had verloren die op Java begraven is. Dit even in het kort en hoop dat U in de gelegenheid bent om nog vele artikelen te kunnen en mogen schrijven.
F.Baaij
Afgelopen Zarerdag in Bronbeek HET boek gekocht en in een keer uitgelezen. Eindelijk gerechtigheid voor die mensen die zoveel voor ons hebben gedaan. Uw opa zou heeeeel trots op U zijn geweest om het zo onder worden te brengen.
Met hartelijke groet F.Baaij-Sterkenburg
Geachte heer Goedkoop,
Ik las in de NRC van 17.08.2012 : – Opa was verdomde dapper – , uw opa dus.
Ik werd op 17.11.1947 uit mijn studie Economie gehaald om als dienstplichtige naar Nederlands-Indië te worden uitgezonden.
In maart 1948 werden wij – het 7de Eskadron Vechtwagens van het Regiment Huzaren van Boreel – ingescheept op het oude vrachtschip Kota Baroe, sliepen in hangmatten in de vrachtruimtes en arriveerden na 40 dagen in Tandjong Priok, Batavia. Daar bleven we 5 dagen in een kamp en vertrokken vervolgens weer met de Kota Baroe naar Semarang, waar we definitief ontscheept werden.
Op vrachtwagens naar Salatiga, waar we een eskadron Stuart-tanks overnamen van een te demobiliseren KNIL-eenheid.
Wij behoorden tot de T(ijger)-brigade, waarvan uw opa de hoogste in rang was. Toevalligerwijze woonde onze eskadrons-commandant, KNIL-Kapitein Kouwenhoven, in de villa naast die van uw opa.
Ik herinner mij uw opa het best van de parade, die hij afnam op 31 augustus 1948, de verjaardag van de Koningin.
Vanwege de feestelijkheden kregen alle militairen op die dag aardappels te eten in plaats van rijst. Maar die rijst beviel ons eigenlijk veel beter.
Onder commando van uw opa namen we in december 1948 deel aan de opmars naar Djokjakarta (2de politionele actie), waar Sukarno in één van onze wagens werd afgevoerd.
Ik wil benadrukken, dat tijdens die hele opmars er geen strijd met tegenstanders is geweest (ze hadden vóór ons wat bruggen opgeblazen, die door onze Genie in ijltempo werden vervangen door bailey-bruggen). Het was echt een politionele actie en geen oorlog, zoals de laatste tijd steeds vaker wordt gesuggereerd. Voor een oorlog heb je twee strijdmachten nodig, maar aan Indonesische kant waren er alleen hier en daar guerillastrijders en geen leger.
Na de opmars naar Djokjakarta kregen wij als taak (o.a.) om de weg Magelang – Djokjakarta veilig te houden voor de dagelijkse transporten van manschappen, materieel, voedingsmiddelen etc. Guerillastrijders probeerden ’s nachts vaak, en soms met succes, trekbommen aan te brengen in het wegdek, die tot ontploffing kwamen als onze wagens er passeerden. Zo werd ook de gepantserde 15cwt, waarin ik met een aantal anderen ’s nachts de weg controleerde, door 2 trekbommen opgeblazen. Alle wielen weg etc., maar gelukkig bleef de bodem heel en kwam ik er zelf met een doof linkeroor van af.
Nogmaals: het was geen oorlog (die hadden we tevoren in Nederland meegemaakt van 1940 tot 1945), het waren onzichtbare peloppors, die ons het leven lastig maakten.
Geachte mijnheer Goedkoop,
Uw boek schaf ik op korte termijn aan, gefascineerd als ik ben door het interview in Moesson en het thema van ‘een kwijtgemaakte man’. Eén opmerking: de term ‘inlands’ is eenvoudig te vervangen door ‘inheems’.
U heeft gelijk: inlands is te vervangen door inheems. Maar is daar iets mee gewonnen? Misschien is het mijn weerzin in het algemeen tegen termen die steeds vaker worden ingevoerd om gevoeligheden te vermijden. (‘Minder validen’, ‘anders begaafden’ etc.) Maar misschien ben ik ook wel te weinig met Indië opgevoed om de gevoeligheid rond het woord inlands mee te voelen. Dan valt het gebruik mij te verwijten en mag u dat eerlijk zeggen.
Hans, je kunt toch gewoon het woord Indonesiërs gebruiken ?
Zo noemen die ‘inlanders’ zichzelf ook.
Verder snap ik je niet. Uit de media komt naar voren dat jij vaagjes suggereert dat opa van Langen is tegengewerkt in zijn burgerloopbaan. Maar nergens lees ik iets concreets daarover.
Nee…. hij had geen Hollands netwerk waar men hem een commissariaat kon toeschuiven of een andere lucratieve baantje.
Wilde hij als 50-plusser wel zonodig meer, hogerop. ?
btw…. mijn knilvader stapte over naar de luchtmacht in Nederland. Hij deed zijn magazijn- en bureauwerk totdat hij ziek werd .
Ik gebruik het woord inlands soms als het over troepen gaat. Maak je daar Indonesische troepen van, dan is niet meer duidelijk over troepen aan welke kant het gaat.
Gelooft u mij, Van Langen wilde graag een baan op een vergelijkbaar niveau, en op z’n minst een baan waarin hij beslissingen kon nemen ipv adviezen geven die een ander in de la legt, zoals hij dat zelf noemde. Ook had hij een Hollands netwerk. En toch niet die baan. Rara. Dat is precies wat het complex en schimmig maakt – en bij het leven van het boek toch, hoop ik, meer dan enkel ‘vaagjes’ blijft.
Geachte heer Goedkoop,
Als bijdrage heb ik geen personnlijke herinnering aan Indië zelf. Wel veel gehoord van Indische vrienden in de lange tijd dat mijn vrouw en ik in Den Haag – de weduwe van Indié – woonden. Mijn bijdrage is van algemene aard. U zegt in een interview met Kester Freriks in de NRC dat U zich voorstelt dat in Nederland de mensen op straat de Indische repatrianten zagen als representant van het verlies van het verloren wereldrijk. Ik heb die tijd meegemaakt en moet U uit de droom helpen. Na de oorlog was “links” in, de CPN verwierf ongekende aanhang. Onder invloed daarvan van werden de nieuwkomers uit Indië gezien als uitbuiters van arme inlanders die blij mochten zijn dat zij in Nederland waren toegelaten. Er was ook geen enkele belangstelling voor hun toch vaak tragische lotgevallen tijdens de oorlog – mannen naar vaak dodelijke krijgsgevangenkampen en vrouwen en kinderen in kampen – en na de oorlog toen tijdens de terreur van de zg. Bersiap duizenden (indische) Nederlanders op gruwelijke wijze werden omgebracht door zg. pemoeda’s, “vrijheidsstijders” maar in werkelijkheid losgeslagen jeugd die moordden en plunderden Zij maakten gebruik van het machtsvacuüm dat was ontstaan doordat de Engelsen na de Japanse capitulatie geen Engelse gesneuvelden meer wilden zien en op Brits-Indische eenheden wachtten om de orde te handhaven en de blanken te beschermen.
Tot die tijd werd de verantwoordelijkheid daarvoor gelegd bij weinig gemotiveerde Japanners.
Als U zich wat meer in de gang van zaken in het na-oorlogse Indië wil verdiepen, raad ik U aan om in te zetten op het trefwoord “geld”. Het berooide Nederland van na de oorlog miste de middelen om Indië weer onder gezag te brengen en het vooroorlogse sprookje voort te zetten. Niet voor niets was de codenaam van de eerste zg. politionele actie: Operatie Produkt. Ondernemingen met exportprodukten moesten onder Nederlands gezag komen om via export de broodnodige deviezen op te brengen. Marshallhulp was er nog niet en zou later, ironisch genoeg, als drukmiddel fungeren om Nederland de tweede politionele actie te laten beëindigen (Uw opa in Djokja).
De geschiedenis met het KNIL is een schandvlek op ons blazoen. Ook hier speelt geld de hoofdrol. De uitgaven voor het KNIL zaten in de Indische begroting. Nu dreigde het arme Nederland er mee te worden opgezadeld. Daarom werd het afgeschoven naar Indonesië dat daarvoor wel tekende, maar natuurlijk niet van plan was er inhoud aan te geven. Zo kwam het o.m. tot het treurige toneel van de duizenden KNIL-militairen uit de Molukken die hun ontslag niet accepteerden en tenslotte nolens volens naar Nederland mochten komen om daar in kampen te verblijven. Zelfgekozen kampen om hun militaire status te benadrukken. Heel wat (hoger) kader van het KNIL is in het Nederlandse leger terechtgekomen, dat daarvoor gelegenheid had doordat de Koude Oorlog was uitgebroken. Uw opa is wellicht vanwege zijn kritiek die kans niet gegeven.
Tenslotte. De Indonesische kwestie is ook het verhaal van het ongemak van links, in het bijzonder de PvdA. Terwijl Luns nog steeds Nieuw-Guinea wordt nagedragen is er de stilte van het graf als de “collaboratie” van Drees ter sprake komt. Toch vallen de (tien)duizenden slachtoffers aan Nederlandse en Indonesische zijde voor een belangrijk deel onder zijn verantwoordelijkheid. In zijn zucht om een sociaal Nederland te bouwen brak hij voor Indië de coalitie met de KVP niet op. Daarnaast vond hij als keurige burgerman Soekarno c.s. maar een ongeregeld zootje en zag hij totaal niet wat er in feite aan de hand was.
Dit ongemak is er m.i. de oorzaak van dat in Nederland, waar de media in (grote) meerderheid links waren en nog zijn, de treurige aspecten van naoorlogs “Indië” altijd onderbelicht zijn gebleven.
Met vriendelijke groet,
A.L. de Werker
Dank voor uw bericht! U heeft zeker gelijk dat geld een sleutelrol speelde bij de omgang van Nederland met Nederlands-Indië. Dat was voor de oorlog al zo en dat werd na de oorlog alleen maar sterker – voor het in 40-45 verarmde Nederland ligt dat voor de hand. Je kunt je afvragen of in de eerste jaren na de machtsoverdracht niet hetzelfde geldt voor de omgang met Indonesië.
Ik heb op iets proberen te wijzen dat minder vaak besproken wordt en naar mijn overtuiging onder de oppervlakte van belang was. Niet voor iedereen en zeker niet voor iedereen in dezelfde mate – de stem van de CPN die u noemt bestond inderdaad ook. Maar de CPN kwam nooit verder dan, uit mijn hoofd gezegd, 16% van de stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1946. Formidabel resultaat, maar allesbehalve een meerderheid, en na 10% van de stemmen bij de Kamerverkiezingen van hetzelfde jaar liepen de percentages snel terug. Dat lijkt me niet stemgevend voor het hele land.
Bij peilingen naar de inzet van, specifiek, dienstplichtigen in de oorlog om Indië bleek wel dat daar bij grote groepen kritiek op was – opnieuw uit mijn hoofd gezegd keerde ruim 40% van de bevolking zich daar in 1945 en ’46 tegen. Maar dat cijfer steeg in de loop van die oorlog niet, het daalde, en het sloeg dus niet op de inzet van beroepsmilitairen. Met het voeren van de oorlog op zich stemde een ruime meerderheid in.
Wel denk ik dat een anti-koloniale stemming, vergelijkbaar met die bij de CPN, later sterk aan kracht gewonnen heeft. In de eerste plaats al na het verlies van de strijd om Indië, in de tweede plaats rond de ietwat mallotige strijd om Nieuw-Guinea, en in de derde plaats door het anti-autoritaire denken dat iets later in de jaren zestig doorbrak. Daarmee was het imago van wie had gevochten in Nederlands-Indië voor lange tijd bezegeld – die strijd was ‘fout’ geweest.
U heeft gelijk dat de zin zoals die in de NRC staat bepaald niet alle nuances van de geschiedenis dekt. Dat doet het bovenstaande ook niet. Maar dit is het brede beeld zoals ik het zie. Kunt u zich hier enigszins in vinden?
Mijn dank en bewondering voor de snelheid van Uw reactie, want U zal zelfs in de zomer heel wat meer te doen hebben. Uw reactie wekt bij mij de indruk dat wij wat langs elkaar heen praten. De populariteit van de na-oorlogse CPN was van mij duidelijk geen goede opmerking want U wijdt daar meer aandacht aan dan ik beoogde. Aan de andere kant geen woord over een in mijn ogen gewichtig punt: de verantwoordelijkheid van de PvdA. Vóór de oorlog (SDAP) tegen het kolonialisme; na de oorlog onder Drees verantwoordelijk voor twee koloniale oorlogen. Die spagaat heeft er m.i. toe geleid dat als bij afspraak de overheersend linksgetinte media grote scheppen zand over deze episode hebben gegooid.
Een anti-koloniale houding is ook niet pas ontstaan in de zestiger jaren v.d.v.e. maar was al zeer vroeg één van de kernpunten van de socialistische beweging, zeker toen die beweging nog een internationaal karakter droeg. Het anti-Amerikanisme rond Vietnam e.d. had m.i. niets van doen met anti-kolonialisme. Nieuw-Guinea wordt door links nog altijd opgeklopt maar liet de man in de straat volkomen koud. Dat er bij “het volk” een meerderheid voor de politionele acties was, pleit m.i. de PvdA ook niet vrij. De acties sloten volgens een graag geloofde propaganda aan bij onze eigen bevrijding en het deed het zwaar gedeukte chauvinisme goed nu eens “onze” troepen te zien oprukken. Maar zonder steun van de PvdA tegen eigen principes in zouden er geen acties zijn geweest.
Uw constatering dat geld inderdaad een grote rol speelde bij de omgang met Nederlands-Indië “zeker voor de oorlog” is te weinig genuanceerd. In de jaren 20 en 30 v.d.v.e. was zoiets als het Cultuurstelsel al ver vervlogen verleden en had de zg. Ethische Richting – opvoeden i.p.v. plukken – sterk aan invloed gewonnen. Ook over hetgeen ik opmerkte over de houding die in Nederland werd aangenomen t.o.v. de “repatrianten” vind ik niets terug. Voor PvdA aanhangers was het duidelijk: zij waren een Oosters afgietsel van het Europese socialistische mensbeeld: roetzwarte kapitalist versus lelieblanke arbeider, in Indië uitbuiter versus inlander. Het KNIL-schandaal roert U ook niet aan, terwijl Uw opa daar toch het slachtoffer van lijkt te zijn geworden. Het feit dat er voor hem kennelijk geen plaats was in het Nederlandse leger kan overigens naast zijn kritische houding ook wel een gevolg zijn geweest van de rang die het KNIL hem op de valreep nog had toegekend. Waarschijnlijk goed bedoeld maar misschien als een boemerang gewerkt. De betrekkelijk kleine club van Nederlandse opperofficieren zal wel niet gesteld zijn geweest op indringers die carriéreperspectief konden verstoren.
Tenslotte: U zegt, dat U probeert op iets te wijzen dat minder vaak besproken wordt en onder de oppervlakte van belang was. Maar wat is dat? Minder vaak besproken is de houding van de PvdA en in het bijzonder van Drees in het na-oorlogse koloniale vraagstuk en het was, hoezeer de linkse media het onder de oppervlakte hebben gestopt, inderdaad van belang. Maar daar doelt U kennelijk niet op. Maar wat dan?
Begrijp mij goed, de houding van Drees was gegeven de omstandigheden niet onbegrijpelijk en veel valt terug te voeren op het feit dat hij een Indische kwestie met Nederlandse burgermansogen bezag. Maar zijn verantwoordelijkheid en die van zijn partij voor het in strijd met hun principes voeren van koloniale oorlogen met (tien)duizenden slachtoffers valt niet uit te wissen. En dan gaat het niet over nuances maar over hoofdzaken.
Met vriendelijke groet,
A.L. de Werker
Per kerende post – nu begrijp ik u inderdaad veel beter! Laat ik om te beginnen zeggen dat u erg goed schrijft en helder denkt, mijn complimenten. Alles wat u schrijft interesseert me. Mag ik nog een enkel punt aanroeren?
– helemaal met u eens dat het Nederlandse socialisme een flinke ommezwaai heeft gemaakt van vooroorlogs anti-kolonialisme naar naoorlogse strijd om een kolonie te behouden. Overigens was het internationalisme van het socialisme toen al wel flink versleten en maakte ook de SDAP zich in de jaren dertig al op voor een afscheid van grote principes om binnen het bestaande politieke bestel regeringsverantwoordelijkheid te kunnen krijgen. De PvdA zette daarin als doorbraakpartij een verdere stap. Ik weet daarom niet of je kunt zeggen dat de PvdA tegen haar ‘eigen principes’ inging. Een van de principes van die partij was de vergaande bereidheid tot compromissen. Ik bedoel: wat is de maat van die eigen principes? Stond dat antikoloniale principe in het partijprogram? (Misschien wel, dat weet ik gewoon niet.)
Verder verbaast het mij dat u spreekt over overwegend linkse media. In de jaren dertig al? In de tweede helft van de jaren veertig? Dagen van ongeschonden verzuiling?
– dat geld ‘zeker voor de oorlog’ een grote rol speelde in de Nederlandse omgang met Indië schreef ik niet. Ik schreef juist dat die rol na de oorlog groter werd. Wel denk ik dat de wending van cultuurstelsel naar ethische richting too little too late was en bij sommigen gevolg van een illusie over de verhoudingen met de inlandse bevolking, die veel te ilyllisch werden gezien. Meer een luchtfietsend misverstand dan een praktische politiek.
Maar voor de goede orde – die spreidstand van het socialisme die u noemt, met een dubbelhartige waardering van de oorlog om Indië (voorstander) en de militairen die daar vochten (tegenstander, achteraf), daarover kan ik het volledig met u eens zijn. Dat u vindt dat daar te weinig aandacht voor bestaat, idem. Ik zet uw betoog daarom ogenblikkelijk op de site, met uw welnemen.
Tot slot. Waar ik zelf op probeer te wijzen en wat minder vaak besproken wordt, is het mentale mechanisme van negeren en afstoten dat Indische Nederlanders ondervonden bij hun terugkeer in het ‘vaderland’ (die soms een eerste keer was). Dat zo’n mechanisme bestond wordt al decennia lang geschreven, maar hoe zit het in elkaar? Daarover gaan de laatste pagina’s van De laatste man.
Met hartelijke groet,
Hans Goedkoop
(Duncan Liefferink is een neef van Hans Goedkoop, eveneens kleinzoon van Rein van Langen)
Nu het er is wordt pas duidelijk dat dit inderdaad geschreven moest worden. Ik was gisteren bij mijn ouders. Mijn moeder is werkelijk, bijna tot tranen toe, geroerd door het boekje. Natuurlijk had zij ook wel door dat de afwikkeling in Indië en de jaren daarna opa niet lekker zaten, maar nu ziet ze pas echt wat er aan de hand was. “Dat ze iemand die zo dapper en integer gehandeld heeft, zo opzij hebben kunnen schuiven”, verzuchtte ze op een bepaald moment. Het moet een rare ervaring zijn om pas zoveel later, op een moment dat je zelf ouder bent dan hij ooit geworden is, te begrijpen wat er al die jaren in je bloedeigen vader moet zijn omgegaan,.
We hadden het ook over de uitreiking van de Bronzen Leeuw. Het kan goed zijn dat opa op dat moment het ‘verdwijnpunt’ al in zicht zag komen, zoals je in het boekje suggereert, maar wist je dat hij zich met die Bronzen Leeuw ook gewoon afgescheept voelde? Hij vond dat hij vooral voor het innemen van Djokdja en de gevangenname van Soekarno (met perfect uitgevoerde luchtlandingen en zeer weinig slachtoffers, zoals hij me zelf in een moment van openheid eens verteld heeft) eigenlijk de Willemsorde had verdiend. “En dat was ook zo”, voegde mijn moeder er aan toe, met een stelligheid die me meteen weer aan opa deed denken. Ook collega-militairen schenen er trouwens zo over te hebben gedacht. Toen mijn moeder mij dit jaren geleden al eens vertelde, zag ik het vooral als lichtelijk lachwekkend militair lintjes-fetisjisme, maar nu kijk ik daar toch anders tegenaan. Het zou een alternatieve verklaring kunnen zijn voor opa’s strakke blik op de foto in het boekje.
Overigens past dit natuurlijk uitstekend in het verhaal zoals jij het presenteert: te lastig om de allerhoogste onderscheiding te geven, maar te belangrijk, te gerespecteerd en geliefd ook in bepaalde kringen, om helemaal te negeren. Hooguit verschuift de vraag enigszins van ‘waarom heeft die man überhaupt een onderscheiding gekregen?’ naar ‘waarom hebben ze hem afgescheept met een troostprijs?‘
Een oud-collega wees mij op uw boek. Ik heb het nog niet gelezen, maar ga dat zeker doen. Overigens blijkt dat wij familie zijn. Mijn opa, Ferdinand Herman Adolf van Langen, was de broer van uw opa (voor mij altijd Oom Rein). Wist u trouwens (neem aan van wel) dat Oom Rein ook nog wordt vermeld in het boek “Officieren achter prikkeldraad” van Leo de Hartog en in het proefschrift “Kapitein Westerling en de aanslag op Bandung: het einde van een mythe” van J.A. de Moor.
ik heb je site gevonden via een artikel in De Groene.
mijn overgrootvader heeft in Indie gevochten en enkele van zijn broers geloof ik ook.
er is nooit over gepraat.
het klopt wat je zegt: dat het net lijkt of je met je ene oog andere dingen ziet, dan met je andere oog.
ik heb wel vragen gesteld, vooral toen ik op de middelbare school in de geschiedenis lessen leerde over de “politionele acties”, maar nooit antwoord gekregen.
mijn moeder heeft uit de nalatenschap van haar ouders, mijn grootouders, geloof ik, brieven van de jongens die in indie vochten.
ik zal haar mailen en vragen of ze je die brieven wilt geven, of digitaal toesturen of wat ook.
Succes!
Yet Klare
New Hazelton, BC
Canada
Allereerst een mededeling afkomstig van van Lingen, toentertijd officier van gezondheid bij de staf van generaal van Langen. Hij vertelde mij dat hij het bijzonder vond dat omstreeks de Tweede Politionele Actie generaal van Langen bij ter aarde bestellingen van gesneuvelde militairen nog al eens tranen in de ogen kreeg. Dat verbaasde mij niet toen ik dat veel later hoorde.
Mijn neef kwam als dienstplichtige in het KNIL in 1941, overleefde Birma en maakte in Japan even buiten Nagasaki de atoombom mee. Terug in Nederlands Indië moest hij vrijwel onmiddellijk weer onder dienst, werd luitenant en had te maken met de logistieke voorbereiding van de verovering van Djokja. Hij keerde na demobilisatie terug naar Nederland. Daar bleek hij nog dienstplichtig te zijn en werd administratief ingedeeld als ‘soldaat’. Met zijn luitenantsrang bij het KNIL had het KL niets te maken.
In Balikpapan, waar mijn vader officier van gezondheid was met praktijk aan huis, woonden niet ver van het strand de officier van gezondheid, de kapitein en de controleur -binnenlands dienst- in vrij grote huizen op palen. Mij moeder was goed bevriend met, zoals dat toen voor mij was, tante Annie (en tante Han). Ik speelde toen wel eens met de oudste dochter van van Langen, Anneke, meen ik. Badminton was toen erg in. De tweede dochter heette als ik het wel heb Elmi, aan wie ik geen herinneringen heb bewaard. De jongste, Liesbeth (?), herinner ik mij daarentegen wel als een vrolijk, levendig en grappig meisje. Oom Rein, een kalme en rustige man, was een merkwaardige officier. Hij zat niet als zoveel officieren na afloop van de diensttijd lang op een platje ijskoffie, bier of whisky-soda te drinken. Ik kwam wel eens bij hem binnen in zijn studeerkamer en dan was hij daar gewoonlijk aan het werk. Hoewel een jochie van omstreeks 8 jaar hem verstoorde was hij altijd even vriendelijk en plezierig zodat ik bijzonder plezierige herinneringen aan hem heb bewaard.
Ongeveer eind 1933 werd Balikpapan opgeschrikt omdat er groot alarm werd gegeven: de Japanners zijn de oorlog begonnen. Dit kwam doordat een Nederlandse duikbootcommandant met alleen de periscoop boven water de baai van Balikpapan binnenvoer zonder dit vooraf te melden. Kinderen werden van school gehaald, mijn vader trok zijn tropenuniform aan om de rimboe in te gaan en zo meer. De schrik zat er in. Autoriteiten realiseerden zich toen pas dat de militaire bezetting van deze voor Japan belangrijke oliehaven niet veel voorstelde en stuurden er op zo korte termijn een bataljon KNIL naar Balikpapan dat er nog geen accommodatie voor vrouwen en kinderen van de militairen in gereedheid was gebracht.
Van het Nederlandse koloniale oorlogsbeleid na de oorlog moest ik, als enige in mijn grote familie niets hebben. Na de oorlog werd ook bekend dat de militaire inlichtingen dienst van het KNIL lang tevoren had vastgesteld dat het voeren van guerilla tegen de Japanners gedoemd zou zijn te mislukken omdat de bevolking in dat geval het KNIL niet zou steunen. Dat is dan ook overduidelijk gebleken. De manier waarop Nederland met het KNIL na overdracht van de soevereiniteit over Nederlands Indië aan Indonesië is omgesprongen is beschamend. Eerst voor je laten vechten, er vallen doden in Nederlandse dienst, en dan laten stikken. Dat hoort niet en dat heeft het KNIL niet verdiend.
Mijnheer Goedkoop,
heb uw boek gelezen en begrijp uw belangstelling voor de moeilijke periode in Indië en daarna voor het leven van uw grootvader. Mijn vader was de laatste Commandant van Militaire Luchtvaart van het KNIL. Dezelfde achtergrond KMA-KNiL-Birma-en daarna de politionele acties. Ook hij is tot het eind gebleven om het bevel over te geven aan Suriadarma… Daarna naar Nederland – met een belofte dat HEM NOG EEN GROTE TAAK TE WACHTEN STOND – nee dus, wel pensioen met 55 jaar.
Te realiseren dat je eerst alles bent en daarna helemaal niets was moeilijk. De jaren die je gediend en opgebouwd hebt – weg… Hij kreeg een baan bij de BB door Alfred Birnie… Heb het geluk gehad dat hij wel gepraat heeft. Wel veel later, toen mijn moeder overleden was.
Ik las de toespraak van uw grootvader, toen hij Djokja moest ontruimen. Het zijn woorden in de trant van mijn Vader, die ik vond in het boek Militaire Luchtvaart van Het KNIL 1945-1950.
vr gr. Babs Elderhorst-van der Eem
Geachte heer Goedkoop,
Uw boek heb ik in een adem uitgelezen, omdat er voor mij in de periode 1949 (mijn geboortejaar) en 1954 geen duidelijkheid, maar meer geheimzinnigheid was, wat er zich in Indonesië heeft voltrokken. En ook mijn zoon is aan het graven geweest, want een begrepen verleden is een goede bagage voor de toekomst. Uw boek wekte mijn interesse door een interview enkele weken voor de uitgave op de radio en ik dacht meteen, die moet ik hebben. Helaas zijn mijn ouders en ooms en tantes, die dit ook allemaal hebben meegemaakt en
hierover zouden kunnen vertellen, overleden.
Wij woonden in hetzelfde huis in Semarang, Djangli 43. Ik heb begrepen, heeft generaal Spoor daar ook gewoond, maar ik weet dit niet zeker.
Mijn vader en moeder zijn beiden geboren in Indonesië (Malang en Semarang) en de families waren al tientallen jaren in de archipel. Vader was intelligence officer in het KNIL met de rang van luitenant.
Op 20 december 1949 vertrokken wij uit Indonesië na de aanslag op het huis. Mijn moeder vertelde mij wel dat wij binnen 3 dagen weg waren: deze aanslag zal dus op 17 december 1949 of iets eerder hebben moeten plaatsgevonden. Mijn moeder heeft mij in een droge sloot gelegd en heeft met de andere vrouwen in het huis terug geschoten. Pa was met zijn manschappen net op verkenning in de omgeving en is meteen teruggekomen en heeft de aanvallers gevangengenomen.Wat er met ze gebeurd is weet ik niet, maar ik vermoed het ergste.
Het verhaal van het pistool bij de gevangenneming van Soekarno is mij ook bekend en ook dat uw opa later werkzaam was bij de Haagse brandweer, want in die jaren kwamen de oude manschappen van mijn vader, oppasser en soldaten nog regelmatig bij ons over de vloer in Den Haag om samen oude herinneringen op
te halen, waar ik niets van begreep.Op de foto op bladzijde 67 van De laatste man staat rechts naast het portret van koningin Juliana een persoon, die veel op mijn vader lijkt.
Ik hoop, dat ik u weer informatie heb gegeven, waar u wat mee kan doen. Het blijft een frustratie niet alles te weten wat zich in Indonesië heeft afgespeeld. Een begrepen verleden is een goede basis voor de toekomst, maar nog meer geldt, het leven wordt vooruit beleefd en achterwaarts begrepen.
vriendelijke groet,
R.C.Quapp
Van mijn ouders heb ik vroeger vernomen,dat wij in het zelfde huis woonden in Semarang. Mijn vader was destijds luitenant bij hetknil, J.C.Quapp. Na een aanslag op het huis moesten wij onmiddellijk Indonesië verlaten. De zoon van ene kolonel Breemhouwer is bij de aanslag dood geschoten en zijn zus kreeg een kogel door haar arm. misschien ook een aansluitingspunt voor verder onderzoek, want mij is ook heel veel onduidelijk. Pa wilde er nooit over praten en, ik werk in de gezondheidszorg, uit de oude Indo’s krijg ik nooit wat los, hoewel ik aan hun gebitten zie, dat zij vreselijk gefrustreerd zijn.
Vriendelijke groet
Ron Quapp
Geachte heer Goedkoop,
Uw boek gelezen en even laten bezinken. Neen, dit bericht/deze brief wordt geen verhaal over Indië en mijn vader die bij de 7 december divisie heeft gediend. Hij kwam uit Nederland en ging na 2,5 jaar medio 1948 weer terug naar zijn geboortegrond.
Ik wil alleen mijn bewondering uitspreken voor het monument dat u voor uw grootvader hebt opgericht. Indrukwekkend, ontroerend en terecht.
Met gevoelens van hoogachting,
Ko Kroesen
Genoten van het boek/essay,prachtig en hulde aan opa en kleinzoon. Zelf geboren in 1940 in Bandung en als kind actie van Westerling in Bandoeng meegemaakt. Dagen thuis en niet naar school in afwachting van, etc Westerling was voor ons als djago jongens een held. Bahasa leerde je niet, dat was de taal van de vijand, een onvoldoende was je verzetsdaad.KNIL en Ambonnezen waren verraden,etc.
Ach alles is een beetje waar en niet waar en toen ik ruim 40 jaar later er met een Indonesische zakenrelatie over in gesprek raakte zei hij,We call that the movement era.
Moest deze opwelling even kwijt
Karel Schell
Beste Hans,
Ik ben zelf bezig met een reconstructie van het leven van mijn opa in Indië.
J.c.j.m. Lippmann, In 1935 vertrokken om te dienen als piloot bij het KNIL, en voor acties tegen de japanners gedecoreerd met het Bronzen kruis. Wat volgde was het jappenkamp, de Birma spoorlijn, revalidatie in Rangoon, terugkomst in Nederland. Daar aangekomen afgekeurd als piloot en weer teruggegaan naar Indië, Bandung voor de politionele acties. Wat daar verder is gebeurd is een mysterie, hij lijkt in opstand gekomen te zijn tegen het nederlandse gezag en te zijn gedeserteerd. Het verhaal gaat in de familie dat hij het niet kon verkroppen dat hij moest schieten op de inlanders. Na terugkeer volgde tot pensionering, ondanks een goed stel hersens en een welvarende familie in het verzekeringswezen, niet één fatsoenlijke baan en een hoop sociale ellende.
Geachte heer Goedkoop,
Even in NL zag ik de recensie van “de laatste man” in de NRC.
Ik heb het boek(je) gelijk gekocht en dank u zeer voor de mogelijkheid uw zoektocht al lezend van zo dichtbij mee te mogen maken. In 1950 was ik 13 en had natuurlijk van alles mee gekregen over “Indie”. Op de lagere school kwamen opeens kinderen uit dat land, we zongen zgn. krontjong liedjes in het maleis. Op de middelbare school moest ik over mijn dorp schrijven en tegelijkertijd over het leven in een dessa. Een jongeman uit ons dorp moest als dienstplichtige naar Indie, mijn broer wilde als vrijwilliger, maar toen was het einde al in zicht. Later hoorde ik de verhalen van mijn zwager, die in het KNIL gediend had. Ik voelde dan een mengeling van trots en afschuw.
Door het lezen van uw boek zijn deze herinneringen opgedoken, herinneringen aan Indonesie, dat ik nooit gekend heb, maar waarmee ik me ergens ondergronds verbonden voelde en nog voel, misschien door de “vaderlandse geschiedenis-lessen” op school of door het klimaat, dat door een eeuwenoude verbinding met dat land ontstaan was in Nederland en een enorme invloed op mij en ik denk op vele nederlanders, bewust of onbewust, gehad heeft en in zekere zin nog heeft. Uw boek is voor mij een aanleiding me daarin te verdiepen.
Met hartelijke groet, Cornelia Kleijn-Stangier
Ik heb dit boek in één adem uitgelezen. Ik herkende het één en ander over het niet weten wat een grootvader in het KNIL heeft gedaan. Ik heb mijn grootvader van vaders zijde niet gekend. Ook hij diende in het KNIL, van 1900 t/m 1914, als sergeant en 2 jaar als assistent-bestuursambtenaar. Hij was drager van de Militaire Willemsorde 4e klasse. Mijn vader wist niets over hem te vertellen. Gelukkig heeft mijn grootvader in de periode 1906-1914 eengroot aantal foto’s gemaakt. Ook waren er enige brieven en krantenknipsels bewaard zodat ik toch een beeld heb kunnen maken over die tijd. Kijk voor de foto’s op mijn website http://www.gdbeker.nl bij KNIL.
Ik ben van vóór de oorlog (1938) en herinner mij als kind nog goed de commotie rondom Westerling. Ook ik sympathiseerde toen met deze hardnekkige man die de opstandelingen als vijand behandelde….Ik ben niet verwonderd over de schandalige behandeling van deze kolonel/generaal-majoor, maar ook niet over de vergeten groep Indische oorlogsveteranen. In dit land met zijn Calvinistische opvattingen wordt zo omgegaan met “het kwade geweten” !!!
Geachte heer Goedkoop,
Dank voor uw snelle antwoord. Inmiddels heb ik de nieuwe druk en de aanpassingen gezien. In de afgelopen dagen na uw mail heeft e.e.a. mij niet losgelaten. Ik wil u dan ook nog graag van een aantal van mijn gedachten deelgenoot maken;
T.a.v. de Militaire Willemsorde en de Bronzen Leeuw;
Het grote verschil tussen deze twee onderscheidingen zijn in grote lijnen, dat je bij de MWO wel onder vuur gelegen moet hebben en bij de BL niet. De MWO heeft natuurlijk geschiedenis en iets bijna magisch, een bijzondere uitstraling. De BL stamt uit 1944 en had dit natuurlijk helemaal niet. Ook is het een onderscheiding waar veel over gepraat is door de politiek in Engeland. Een politiek waarvan we nu weten dat die ver van ons, maar ook van Indië, afstond. Dat deze BL geen of weinig uitstraling gehad zal hebben, in de ogen van uw grootvader, lijkt mij dan overigens ook wel logisch.
De MWO kon je reclameren (zelf aanvragen) en er is een kapittel wat alle feiten bekijkt, heroverweegt en herwaardeerd. In 23 gevallen dat een BL is uitgereikt is dit uiteindelijk verandert in MWO door reclamering in de veertiger jaren. In de standaardwerken over de MWO lees je daar niet zo veel over. Er is natuurlijk een soort gene dat je zelf de MWO reclameert/aanvraagt. Uw grootvader heeft dit mogelijk niet overwogen maar in het Nationaal Archief is dit nog na te gaan. Ook de achtergrond informatie (aanvraag en rapportage)over zijn Bronzen Leeuw ligt daar.
Voor een dapperheidonderscheiding moest je voorgedragen worden. Enkele officieren of mensen die uw grootvader hadden meegemaakt, moesten een rapport schrijven waarin ze vertelde waarom ze vonden dat hij voor zo’n onderscheiding in aanmerking zou komen. Die rapporten werden natuurlijk met elkaar vergeleken tegen het licht gehouden. Waren alle feiten wel overeenkomstig? Die commissie ging al die feiten na, en deed uitgebreid onderzoek voor er een dapperheidonderscheiding werd toegekend. Na de oorlog leefde er overigens wel iets van een mogelijk voor opgezet doel om mensen zo laag mogelijk te onderscheiden.
T.a.v. van Buurman van Vreeden en uw grootvader;
De Generaals Spoor en Buurman van Vreeden (beide geboren in 1902) waren vier jaar jonger dan uw grootvader. Van Langen werd in 1919 luitenant, Spoor in 1923 en Buurman van Vreeden in 1925. Spoor en Buurman van Vreeden waren dus jongerejaars van uw grootvader. Ze waren alle drie uitverkoren en naar de Hogere Krijgsschool in Holland geweest en opgeleid voor de hoogste rangen in het KNIL. Uw grootvader in de periode 1928-1931, Spoor 1929-1932 en Buurman van Vreeden 1932-1934. Met Spoor en Buurman van Vreeden had men naar mijn idee andere bedoelingen. Ze zijn namelijk eerder dan uw grootvader bevorderd. Spoor was niet in krijgsgevangenschap bij de Jap geweest. Hij lag mede daardoor beter en had de voorkeur van de geallieerde (o.a. de Verenigde Staten) om de hoogste Nederlandse militaire autoriteit te worden. In januari 1946 was hij dan ook al bevorderd tot Generaal-majoor. Buurman van Vreeden was in maart 1946 bevorderd tot Generaal-majoor. Spoor overleed 25 mei 1949 en Buurman van Vreeden volgde hem snel op 8 juli 1949 als titulair Luitenant-generaal. Uw grootvader werd op 16 augustus 1949 bevorderd tot Generaal-majoor en volgde Buurman van Vreeden op bij de Generale Staf. Mij is niet helemaal duidelijk of uw grootvader met de opheffing van het KNIL meteen met pensioen ging. Maar als dit wel het geval was had hij 31 dienstjaren. Buurman van Vreeden heeft de dienst in 1958 verlaten en had toen 33 dienstjaren. Wanneer Buurman van Vreeden in 1950 de dienst verlaten zou hebben had hij amper 25 dienstjaren gehad. Hij had dus eigenlijk een gunstiger leeftijd en was al eerder dan uw grootvader in hogere functies benoemd. Men kon hem dus eigenlijk niet af serveren is mijn gedachte.
Het verhaal wat je zoekt, herken ik, maar is zeker geen “plat feiten verhaal”. Maar een verhaal wat van vele diverse kanten bekeken kan worden. Het zet steeds andere zaken in het volle licht. Ondanks dat je denkt dat het allemaal afzonderlijk is blijkt het steeds weer onlosmakelijk met elkaar verbonden en zelfs innig verweven te zijn.
De soevereiniteitsoverdracht van Indonesië.
Deze situatie speelde zich in een “grotere wereld” af. Dat de VN en de Verenigde Staten van alles afdwong, kunnen we nu vaststellen en in detail terug vinden. Maar was dat toen zonder TV, computer, mobiele telefoon enz. ook zo duidelijk en helder?
In 1946-1947 had men beslist nog niet het idee dat Indië in 1950 zelfstandig verder zou moeten gaan. Het was dan ook een soort scharnierpunt in de geschiedenis. De rode regering kon zich helemaal niet verplaatsen in de houding van de militairen die al die jaren in Indië hadden gewoond, geleefd, gediend en gewerkt. In de gang naar de onafhankelijkheid na het overlijden van Spoor hebben Buurman van Vreeden en Van Langen een extra stap in hun carrière gemaakt. In de snelheid van de tijd werden ze ingehaald door de extreem linkse politiek van Soekarno en is de politiek in Nederland eveneens links. Om het verhaal enigszins te begrijpen moet je de sfeer en het klimaat met de wisselvalligheden van die tijd onder ogen zien. Bijvoorbeeld het gezagsvacuüm met het verdwijnen van de Jappen. De opkomst van de vrijheidstrijders en de mening van de wereld waarbij versnelt heel anders tegen de kolonies werd aangekeken en alles min of meer uit elkaar viel.
In de geschiedenis van toen naar nu beschreven, met de kennis van nu, zit toch vaak een kleine nuance. Leven in Indië en het leven in Nederland was heel erg verschillend. De gewone Nederlander was zeker niet bezig met Indië.
In mijn beleving heeft uw grootvader zijn tijd beslist mee gehad;
De rang van Generaal-majoor, onderscheidingen; Ridder Nederlandse Leeuw, Officier in de orde van Oranje Nassau, Bronzen Leeuw. Maar op het warme gevoel en steun van de Armee en de politiek ontbrak het op het moment dat hij er op hoopte of misschien zelfs wel mocht verwachtten. Tegelijk wel de beleving van het samen meegemaakt hebben bv. de zaak Westerling. Maar degene die niet in het complot zaten, niet voor het complot hoefde te zijn of misschien wel juist daarom tegen waren. Sla er de boeken en archieven van de Koninklijke Marine bijvoorbeeld maar op na. De teleurstelling dat Nederland niet op het Indië-verhaal zat te wachten en er zelfs geen gehoor was bij terugkomst in zijn vaderland. Het verhaal als het wel verteld kon worden had beslist niet de “beleving” in zich. Hierdoor leek alles enigszins vertekend, verwrongen en lijken accenten zich constant te veranderen. In Nederland was men bezig met overleven in de weg naar de toekomst. Zaken als het opheffen van de verzuiling gaf niet de extra ruimte en mogelijkheden die men waarschijnlijk wel voor ogen heeft gehad.
1949, moet voor je grootvader ook een jaar van vernedering, teleurstelling en onbegrip geweest zijn; dat je een land wat nog niet rijp is voor zelfstandigheid gedwongen moet achterlaten terwijl je weet dat het dan minimaal een eeuw in de tijd terug geworpen zal worden. Alle zaken die in gang waren gezet, zouden stil gaan vallen en militairen als uw grootvader waren zich hier volledig van bewust en waren ondanks alles niet bij machte om dit te stoppen. Ze moesten hier zelfs een wat onnatuurlijke rol in gaan vervullen. Ondanks dat hij deed wat er van hem verwacht werd. En ondanks dat hij het beste deed wat gezien de tijd en de omstandigheden ook maar mogelijk was heeft hij niet die waardering gekregen die hij had mogen verwachten. Waar hij volgens mij juist ook recht op had. Die blik in de ogen van uw grootvader had op mij ook iets van “herdenken heeft alleen zin als je weet wat je herdenkt…”
Hiermee kan en zal ik de “onveranderlijke kernvraag”niet beantwoord hebben maar mogelijk heeft u iets aan deze inzichten waarbij de accenten mogelijk toch zullen blijven veranderen.
Ik ben overigens nog steeds erg blij met uw boekje. Mijn Hollandse vader is bijna 88 ( en in Indië geboren en getogen)en heeft van 1947-1950 bij de infanterie gediend op Oost-Java. Mede door uw boekje hebben we de afgelopen weken veel gesproken over deze periode uit zijn leven.
Met vriendelijke groeten,
Richard van Arkel
Dag Hans,
Dank voor jouw boek; in een ruk uitgelezen!
Heb jij ooit met jouw grootvader gesproken waarom hij niet -als militair- een onderscheiding “met de zwaarden” heeft gekregen?
Toch opmerkelijk, maar wellicht kon het niet anders op dat moment irt. de KO voor Buurman van Vreeden.
M.h.groeten,
Kees Vriesman
Dank voor het compliment! Een onderscheiding ‘met de zwaarden’ heeft Van Langen ook gekregen. In 1947, twee jaar voor de Bronzen Leeuw en drie jaar voor de Nederlandse Leeuw, werd hij Officier in de Orde van Oranje-Nassau, met de zwaarden.
Beste Hans,
Onlangs hoorde ik een intervieuw met jou op radio 1, waarin je o.a. sprak over het boek ‘De laatste man’.
Ik heb mijn vader(92 jaar) verteld over jouw boek en was direct erg enthousiast. Hij heeft destijds in Indië gevochten als kapitein, wij hebben 7 jaar naast jouw ouders in Harderwijk gewoond en heeft jouw opa gekend.
Ze, mijn vader en moeder, hebben nog lang contact met je moeder gehad.
Hoe dan ook , ik zal het boek voor hem kopen; ik weet zeker dat hij er van genieten.
gr
Steven Boersma
Beste Hans Goedkoop,
“De Nederlanders wilden slechts één ding: de overheersing die er van oudsher was voortzetten.” (Pramoedya Ananta Toer, Indonesisch schrijver).
Ik heb onlangs voor mijzelf en de familie een familiekroniek geschreven. Voorgaand citaat staat bovenaan het laatste verhaal. Want dit kenmerkt mijn herinneringen aan Bandoeng, waar ik tot mijn twaalfde jaar ben opgegroeid, en ons gedwongen vertrek eind 1958 (dat ik nog altijd ervaar alsof wij werden weggerukt uit Indie) was daar het gevolg van. Een soort van abruptheid verstoorde het leven, dat wij – (Indo)Europeanen – eigenlijk op een koloniale manier aan het voortzetten waren. Verindischen mocht niet, Maleis spreken thuis mocht niet, de Europese scholen die nog bestonden, de stoet bedienden in het huishouden, mijn vader sprak zelfs zijn bezorgdheid uit over een mogelijk huwelijk later van zijn dochters met een moslim, wij waren voorbestemd voor de middelbare school, die meer toekomstmogelijkheden gaf.
Wie weet, zou dat na een paar jaar wel veranderd zijn.
Mijn vader wilde eigenlijk niet naar Nederland. Hij was werkzaam voor de Indonesiers op het vliegveld, in Nederlandse overheidsdienst, en dat wilde hij zo houden. Maar hij moest toch ingrijpen, met het oog op de toekomst van zijn gezin, en het kwam als een donderslag bij heldere hemel.
Mijn vader was een Indische jongen, werkzaam als burgerambtenaar bij het KNIL, Luchtmacht. Met een eenvoudige technische opleiding was hij met hard werken diensthoofd geworden van de technische afdeling op het vliegveld Andir bij Bandoeng. In de Tweede Wereldoorlog heeft mijn vader in Japanse krijgsgevangenschap gewerkt aan de Pakan Baroe-spoorweg op Sumatra. Nadat hij die hel overleefd had, is hij op zoek gegaan naar zijn vader, die voor de oorlog als planter een stuk suikerrietplantage in Pekalongan runde. Toen bleek dat zijn vader geïnterneerd werd in een kamp van de nationalisten, heeft hij gehoor gegeven aan een oproep van het KNIL om bij een gevechtseenheid van de infanterie te komen.
Ik heb nooit geweten, dat mijn vader voor de KNIL gevochten heeft tijdens de bersiaptijd, en meegedaan heeft aan de eerste politionele actie (Operatie Product), om de plantages terug te winnen. Hij heeft dit verhaal nooit aan mij verteld. Pas met het schrijven van de familiekroniek, kwam ik het geheim van mijn vader op het spoor. Mijn broer wist er wel van.
Wel heb ik de medaille voor orde en vrede en foto’s van mijn vader tussen gemotoriseerde KNIL-soldaten, gezien. Volgens mijn broer stond mijn vader er bekend als scherpschutter. Mijn opa is trouwens op 18 februari 1947 overleden in het nationalistenkamp Wonopringo, Pekalongan. Hij was 58 jaar oud en stierf aan onbehandelde ziekte, gebrek aan medicijnen en ondervoeding.
Volgens de omstreden mening van historicus Mary van Delden waren de Indonesische interneringskampen beschermingskampen geweest. Soekarno liet vanwege de geconstateerde chaos een order uitvaardigen om Nederlanders op Republikeins gebied voor hun eigen veiligheid te interneren. Deze ging in op 11 oktober 1945. Tegenwerpingen van vooral de zijde van geïnterneerden was dat het feitelijk gijzelingskampen waren met de geïnterneerden als een soort politiek drukmiddel, te gebruiken tegen Nederland. Mijn grootmoeder heeft de plantagepapieren in vertrouwen meegegeven aan de inlandse mandoer (opzichter) en raakte daardoor de plantage kwijt.
Ik zal je boek zeker nog lezen.
Met vriendelijke groet, Ellen de Bats.
Mijn vader was inspecteur van politie voor de oorlog in Middelburg en ging werken bij de recherche in de grensstreek Zeeuws Vlaanderen en daarna bij de crisiscontroledienst, ministerie economische zaken in den Haag. Daar kwam hij direct onder Rauter toen die de baas werd. Voor hem de reden om onmiddellijk in verzet te komen. Land van Heusden en Altena en daarna het verzet op Noord Beveland regelen.
Met mijn moeder, echte Haagse, kwamen ik op een kamertje in Kortgene terecht. Een paar jaar hebben we ondergedoken gezeten, van het ene adres naar het andere. Mijn vader werd op een moment opgepakt en verdween naar Vught, 9 maanden, doodstraf, gered door een bevriende collega van de recherche uit Duitsland.
Na de bevrijding als kapitein militaire politie, vrijwillig, opgeleid in Engeland, naar Indie. Daar waren dus de Engelsen de baas. Na enkele maanden werd mijn vader met z’n adjudant naar Australië gestuurd, de interneringskampen bewaken. Ook daar hadden de Nederlanders niets te vertellen en werden ze al snel naar huis gestuurd. In den Haag ging mijn vader onmiddellijk naar de Minister van Oorlog en deed z’n beklag. Resultaat: “Nou kaptein, dan heeft u toch een mooie reis gemaakt”.
Pa nam op staande voet ontslag.
Helaas heeft hij in de jaren daarna uiteindelijk een been moeten missen, door de oedeem die hij in Vught had opgelopen. Hij heeft zich bewonderenswaardig de rest van zijn leven weten te handhaven, maar een aardige carrière was er niet meer bij.
Zo geweldig was de regering na de oorlog dus toen ook al niet!
Vriendelijke groet, Yvonne Bult- Mulder.
Volgens het bijschrift bij de afbeelding op p 75 van De laatste man is de Bronzen Leeuw die Van Langen kreeg toegekend bewaard in het verkeerde doosje. Een aantal exemplaren van deze onderscheiding is vervaardigd door Garrard & Co in Londen. Deze naam is te lezen aan de binnenkant van het doosje.
Met vriendelijke groet,
S.F. Schütz
U bedoelt dat het wel degelijk het goede doosje kan zijn? Dat is nieuw voor mij, ik zoek het uit. Hartelijk dank!
Hebt u het inmiddels uitgezocht?
Zojuist een stukje van het programma BOEKEN gezien via BVN (ik woon in Florida, USA). Mijn vader, Leen F. vertrok kort na mijn geboorte in november 1946 naar Palembang en kwam pas terug na ruim 3 jaar. Hij is nu 95 jaar en tot voor kort had hij bijna elke nacht angstige dromen. Hij heeft veel schuldgevoelens, want onder zijn commando zijn inderdaad een aantal makkers in een hinderlaag terechtgekomen en omgekomen. Hij schreef gedurende die drie jaar elke dag naar mijn moeder en heeft haar ongetwijfeld “alles” verteld, maar heeft kort na haar dood in 2002 alle brieven verbrand.
Nu is zijn gezondheidstoestand van dien aard dat ik hem niet wil aanmoedigen over die jaren na te denken ……
Het boek van Hans Goedkoop had ik al aangeschaft, omdat dit een onderwerp is wat mij al jaren bezig houd, voordat ik de uitzending van Boeken met Wim Brands had gezien. Het onderwerp is een herhaling van de geschiedenis van mijn vader, die als 22-jarig luitenantje bij de Grebbeberg lag in 1940, de halve oorlog ondergedoken heeft gezeten en in 1947 zich min of meer verplicht voelde om WOII in Indië af te maken.
(Zijn beoordeling moet U zien in het licht van het tijdsgewricht, zoals Hans dit ook bespreekt!)
In beide gevallen heeft hij een grote deceptie meegemaakt. De grote afgang van WOII in zijn jeugd en het totaal gebrek aan nazorg, vergoeding na thuiskomst in Holland. Hij was de op één na laatste man in Indië, want hij was betaalmeester en moest hals over kop de soldijzakjes van de vertrekkenden gereedmaken. Na terugkomst eind 1949 werd zijn onderdeel (wat er nog van over was) in Maastricht gelegerd om daar in twee weken de eindbalans op te maken en met het ministerie af te rekenen. Daar werd niet naar hem omgekeken: ondanks zijn vele brieven heeft hij nog vier maanden daar gezeten en mocht hij niet naar huis, waar zijn jonge vrouw en twee zoontjes, die hij bijna vier jaar niet had gezien, zaten te wachten. Ik ben in 1945 geboren, mij heeft hij voor vertrek nog gezien, maar mijn broertje is vlak na zijn vertrek ter wereld gekomen en die kende hij alleen van een kiekje.
Hij wil niet over de verschrikkingen uit WOII praten, maar al helemaal niet over Indië. Niet alleen over de moord en doodslag die hij daar heeft gezien (hij reed op een voorloper van de bermbom, twee doden, de overlevende derde was hij) maar vooral ook niet over de houding van de Nederlandse regering, die “onze jongens” de rug toekeerde.
Er is geen enkele vorm van nazorg geweest, geen enkele belangstellende op de vele jaarlijks reunies van alle bataljons in het gehele land. Nu zijn de meeste dienstplichtigen uit die tijd overleden, enkele tientallen van zijn bataljon leven nog. Hij was officier en tien jaar ouder dan de rest –hij is bijna 96 en goed van hersens. De laatste reunie was dit jaar en hij is er niet meer heen gegaan uit latere frustratie, omdat er zich niemand uit Den Haag heeft gemeld. Ook onze toekomstige koning heeft zich nooit verwaardigd een hand uit te steken naar de oudste veteranen, dit in schrille tegenstelling tot de behandeling van de jongste, die de zg vredesmissies, nota bene in andere landen, hebben volbracht en zwaar worden gepamperd.
Ook zijn wij hevig verontwaardigd over de acties van Nederlandse zijde om overal aan Wiedergutmachung te doen over de minste of geringste zucht met slechte adem, denk maar aan Rawagede of Srebrenica. Er kunnen nog voldoende uitkeringen aan onze eigen oude mannen en hun weduwen worden uitgekeerd. Die zullen misschien niet door de burgemeesters worden geconfisqueerd.
Jan Piet Roselaar.
Beste heer Goedkoop,
Na aanleiding van de verhalen van het voormalig Nedelands- Indie~,
Wil ik even aan u kwijt, dat mijn wijlen vader onder het gezag van uw grootvader heeft gediend.
Mijn vader had veel bewondering voor uw grootvader, hij was er trots op.
Zelf heb ik een album foto’s uit die tijd en ook de botenlijst waarop hij vaarde.
Mijn vader is in 1945 naar Ned- Indie vertrokken, en kwam bij de tijgerbrigade terecht,
Vroeger had hij zo’n vierkante koperen speld met een tijgerkop er op.
Later heeft hij deze geruild met een kompaan.
Ik heb het boek van hem gekregen tussen sawahs en bergen, dat boek koester ik ook.
Ik hoop dat ik hiermee u een hart onder de riem steek.
Er zijn vast en zeker nog meer nazaten van de generatie van alle soldaten daar in het verre oosten
Geachte meneer Goedkoop, ik heb met plezier het verhaal over uw opa gelezen. Ook de wijze waarop u uw opa in herinnering brengt – in het licht van de gebeurtenissen voorafgaande aan en rond de souvereiniteitsoverdracht – is bewonderenswaardig. Het boek roept ook beelden op van teleurgestelde ex-KNIL-militairen (van Molukse afkomst) die met hun ingehouden verbittering uiteindelijk – bijna allemaal – hier zijn gestorven.
U heeft in het kielzog van uw opa ook mij naar mijn vader in die tijd teruggebracht. Dank u!
Nog iets wat ik bijna ben vergeten u te vragen. De komst van Molukse ex-KNIL-militairen (intussen na de opheffing van het KNIL ondergebracht bij de KL) zou vooraf gegaan zijn met een ‘dienstbevel’. Echter is er nooit een dienstbevel op papier in ‘de archieven’ te vinden. Bent u toevallig iets over dit ‘dienstbevel’ tegengekomen? Of zijn er nog Nederlandse ex-KNIL-militairen die in de tangsi’s getuige waren van de briefing om de Molukkers naar Nederland in te schepen? Bijvoorbaat dank.
Dit dienstbevel ken ik niet. Iemand anders?
Nu ik toch bezig ben met het veelvuldig duiken in de geschiedenis van Nederlands-Indie, vrees ik dat er geen echt (tastbaar) dienstbevel heeft bestaan voor de Molukkers. Wel heb ik op een website een dienstbevel gevonden voor ongehuwde militairen.
Merkwaardig, inderdaad.
Met vriendelijke groet,
Ellen de Bats.
Het ‘dienstbevel’ – Fidus Steijlen zegt in zijn proefschrift over het dienstbevel dat er naast een ‘administratieve werkelijkheid’ ook sprake kan zijn van een ‘beleefde werkelijkheid’. Daarmee bedoelde hij dat het dienstbevel om naar Nederland te gaan wellicht niet op papier is gezet, maar dat de Molukse militairen in de gegeven situatie het scheepgaan naar Nederland wel degelijk als een bevel hebben ervaren of dat plaatselijke commandanten een dienstbevel hebben gegeven zonder dat dat bevel op papier is gegeven of in archieven bewaard is gebleven. Nadat Tonny van der Mee en Domingo Tomasouw eerder een dienstbevel hadden ontdekt, waarin Molukse militairen bij een ander transport (naar de Molukken, medio januari 1951) de opdracht kregen om aan boord te gaan, zijn nu ook twee dienstbevelen gevonden waarbij een met name genoemde groep Molukse militairen het bevel kreeg om aan boord te gaan van een boot naar Nederland. Hierdoor zijn de verklaringen bevestigd van sommige Molukse ex-KNIL-militairen, dat zij wel degelijk een dienstbevel hebben gekregen om naar Nederland te gaan.
(Bron: Museum Maluku).
Formeel was er geen sprake van een dienstbevel van Nederlandse zijde. Maar er was ook geen sprake van vrijwilligheid aan Molukse zijde om te kiezen voor de overtocht naar Nederland. Uit angst voor de publieke opinie, omdat de Nederlandse dienstplichtigen in Indonesië zo lang op hun terugtocht moest wachten, besloot de regering tot tijdelijke zending naar Nederland als laatste optie. Een delegatie van Molukse militairen, onder leiding van sergeant Aponno, adviseerde zijn lotgenoten in Indonesië voor inscheping te kiezen.
(Bron: Capelle en het Molukse kamp IJsseloord).
Geachte heer Goedkoop,
Dank voor dit mooie boekje!! Scherp, eerlijk, helder!
Zelf ben ik van uw moeders generatie ( 18-3-1931), woonde tot mijn 20ste in Indië, Holl. oudsrs, die er 30 jr woonden. Jappenkamp, bersiap en 2 polit.acties van nabij beleefd. Wekelijks ontvingen wij vele miliitairen bij ons thuis, op weg naar de HBS wuifde ik naar de ‘jongens’ van de 7-decemberdivisie als die ( gecamoufleerd) weer ‘op actie’ gingen! Rare tijden! Maar… uitermate leerzaam en… ‘prachtig’ ook, rare tijden dus!
Uw opa was een HELD, een onverschrokken militair die WIST wat er in allerlei geledingen omging, vergelijkbaar met gen. Spoor. Maar die overleed voortijdig en werd gespaard voor de vernedering die uw vader in Holland ten deel viel! ( zoals ook wij allen als oud-Indiëgasten). Tot op de dag van vandaag onbegrepen evenals de miltaire acties in 1947 en 1948, 1950.
HEIMELIJK bewonderden wij Westerling! En de mede door uw opa gearrangeerde ontsnapping werd door ons glimlachend TOEGEJUICHT. Verhoudingen lagen zo ingewikkeld. Slechts zij die zich erin verdiepen of van nabij meemaakten begrijpen enigszins hoe tragisch ons KNIL en het KL de aftocht moesten blazen.
Uw vader heeft zich vast en zeker ook hard gemaakt voor repatriëring van de Ambonnezen in het KNIL. Aan die dappere mensen dank ik mijn leven, ze beschermden ons tegen peloppors in Batavia, kamp Kramat.
Voor dat prachtige land, waar uw opa van hield, zette hij veel op het spel!
Een man om trots op te zijn!
Dit verhaal en de geschiedenis van het KNIL en KL in ‘Andere tijden” een podium geven? !!
Hartelijke groet, Jetty Heemskerk
Er waren bij ons thuis geen verhalen: er was alleen maar stoïcijns staren in het luchtledige. De diepe littekens op mijn vaders lichaam zijn de getuigen van wat zich destijds heeft voltrokken. Hij is geboren in 1907 en hij tekende op twintigjarige leeftijd voor het KNIL, omdat hij niet wilde werken in de kolenmijnen van Limburg. De littekens hebben ook zijn brein aangetast en ons gemaakt tot wie we nu geworden zijn – de eerste generatie die een exodus heeft overleefd, door in 1962 de wortel van ons bestaan te verlaten. Het heeft diepe sporen achtergelaten.
Mijn vader was ook betrokken bij de arrestatie van Soekarno: de charismatische man.
Bij het zien van het televisieprogramma Boeken, waar De laatste man werd besproken, brak er iets in me los. Het was allemaal zo duidelijk ook mijn verhaal. Ik ben (nog maar) 54, en ben opgegroeid bij een verbitterde vader dat alleen maar apathisch in zijn stoel zat, samen met mijn zussen en drie broers. Het gezin heeft geleden onder het lijden van onze vader, die tot de dood toe heeft gezwegen. Mijn twee oudste broers weten nog wel veel te vertellen wat mijn vader heeft meegemaakt. De geheimzinnigheid rond onze opvoeding heeft enorme gevolgen gehad voor de rest van ons leven. Wij zijn de spiegels van onze ouders.
Ik complimenteer u met uw boek, De laatste man.
Beste Hans Goedkoop,
Ik heb het boek voor mijn vader gekocht en naar hem opgestuurd, hij heeft het ontvangen en het was voor hem zeer herkenbaar. Goed dat het boek nu uitgebracht wordt de generatie die dit heeft meegemaakt is uitstervende en het is belangrijk om deze verhalen nog boven water te krijgen. Goed initatief ook deze site en de samenwerking met anderen hierin.
Compliment.
Astrid
Ik ben de zoon van een ex-KNIL-officier. Op pagina 30 van De laatste man meen ik op de foto naast Westerling mijn vader te herkennen. Veel van wat Goedkoop in zijn boek beschrijft is heel herkenbaar. Ik zou het buitengewoon waarderen om met hem in contat te komen om over de periode in voormalig nederlandsch indië verder te praten. Hij beschikt ongetwijfeld over bronnen, die ik nog niet ken.
Beste Hans Goedkoop,
Direct naar uitgave van “De Laaste Man” heeft mijn vrouw gezorgd dat ik het kreeg. In een adem uitgelezen. Maar daarna nog een paar keer. Mijn zeer gewaardeerde complimenten. Voor de uitgave van De Laatste Man heb ik jou nog een mail gestuurd waarin ik heb geprobeerd aan te geven hoeveel respect oom Rijn heeft gekregen van velen die hem kenden. Het was voor hem onverteerbaar dat bij terugkomst in Nederland de toemalige legertop hem een divisiefunctie wilde aanbieden. Ook dat mijn vader Ir. J.W. Bartelds in de functie van plaatsvervangend directeur generaal van de industrialisatie hem een goede functie wilde aabieden wat werd geweigerd door hoge ambtenaren. In een vraaggesprek op de televisie sprak jij nog over de lege huls die hij zowel in Den Haag als in Doorn koesterde. Dit was de huls van de laatste afgeschoten granaat voor de overgave aan Soekarno.
Joop Bartelds
14-05-1942 geboren te Soerabaja
Weer eens gekeken naar de boeiende reacties op de site over het kleine maar héél mooie boekje van mijn broer Hans over onze opa en ik lees de reactie van Jopie Bartelds over de laatst afgeschoten granaat voor de overgave aan Soekarno. Een voorwerp dat opa kennelijk heel dierbaar was, want hij heeft het altijd bewaard. En waar een geschiedenis aan vastzit die ik nog niet kende. Maar nu wel, dankzij Jopie Bartelds; ineens ging een schokje door mij heen. Door vererving heb ik een huls gekregen van een 3.7 inch HOW (Houwitser). Er staat het jaartal 1944 in gegraveerd. Een zwaar messing voorwerp dat nog wel eens als asbak is gebruikt. Voor mij een interessant voorwerp omdat het aan de geschiedenis van opa herinnert. Meer wist ik echter niet. Maar nu het de laatst afgeschoten granaat blijkt te zijn voor de overgave aan Soekarno, krijgt het opeens een heel andere historische waarde.
Na dit bericht van mijn broer Peter volgde onderlinge discussie. Is het logisch dat de huls van de laatst afgeschoten granaat in de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië het jaartal 1944 draagt? Vijf jaar eerder dus, toen Nederland bezet was door Duitsland en Nederlands-Indië door Japan? Was Nederland in dat jaar überhaupt wel in de omstandigheden om granaten af te schieten, of zelfs maar te fabriceren of verwerven?
Wij komen er niet uit, dus wie het weet mag het zeggen. Bijgaand foto’s van het gewraakte messingen voorwerp…
Hans, ik krijg de foto´s niet op mijn scherm. En ben natuurlijk heel benieuwd naar reacties van mensen die er meer van afweten dan wij. Mijn idee was een oude voorraad, misschien in een ander land gemaakt – die wapenhandel was ook toen vast nogal ondoorzichtig. En echt bederfelijk is zulke munitie niet. Ik hoop dat iemand uitsluitsel kan geven.
Beste Heer Goedkoop,
Uw boek heb ik nog niet gelezen maar zal dat zeker gaan doen omdat ik helaas te laat ben gaan zoeken naar de ware toedracht van mijn vaders verleden. Hij was ook KNIL militair en een van de weinigen die uit door Japans bezet gebied met een aantal kompanen naar Australië per bootje is ontsnapt. Aldaar is hij als geheim agent van de NEFIS uitgezonden voor geheime opdrachten naar toen nog Indië. Een en ander is daarover te
lezen in het boek van Dr.L.de Jong 11b Nederlands-Indie Eerste helft zie blz. 393.
Ook heeft hij de nodige onderscheidingen ontvangen en het Bronzen Kruis ten tweede male mocht ik voor hem in ontvangst nemen. Helaas is hij tijdens zijn laatste opdracht, Party Goldfish, door verraad aan de Jap overgeleverd en uiteindelijk 10 dagen na de Japanse capitulatie door de Kempeitai-adjudant Sakai geexecuteerd.
Bij het NIOD heb ik informatie gekregen over de plaats waar hij aan zijn gruwelijk eind is gekomen.
Heb zojuist “De Laatste Man gelezen”, een prachtig boekje. Ook over 1, 10, 100 jaar zullen mensen willen lezen over “Indië”. Je hebt een waardig monument opgericht voor een dappere militair die ons grootste respect verdient. Nu is het wachten op het ultieme boek over Nederlandsch-Indië, met het overzicht van het begin van het verzet tegen de Nederlanders, Boven Digoel, de propaganda van de Jappen vanaf 1942 en het effect op de Javaanse jeugd, alle partijen waar we mee te maken kregen, zoals de pelopors, de NTI, de rol van het U.K., de USA, Australië et cetera. Kom op, jij kan het! Met hartelijke groet, HV.
Geachte heer Goedkoop,
Vandaag stond ik in de boekhandel uw boek door te bladeren, ik had mij zo voorgenomen even niet meer over dit onderwerp te lezen, maar na twee pagina’s was ik toch weer verkocht. Waarom houdt het ons toch bezig, het is allemaal toch zolang geleden?
Please, even naar mijn website kijken:
http://www.krijnvanputten.nl
K
Ik heb uw boek gelezen en conclusies en meningen gevormd. Uw opa was een integer man en een vakman. Tijdens het uitoefenen van zijn beroep heeft hij zijn inzichten kunnen uitdiepen en, binnen de ruimte van zijn beroep, geprobeerd zijn politieke bazen op zijn inzichten te attenderen. Helaas werd er alleen met medailles gestrooid, waar hij totaal geen behoefte aan had. Het waren geen politici met vooruitziende blik en daardoor is er heel veel schade aangericht in economisch en politiek opzicht.
Dit geldt zowel voor Nederland als Indonesië. De grootste schade heeft Indonesië opgelopen door drieënhalve eeuw kennis en kunde van het enorme gebied te dumpen. Waarom waren de politionele acties fout? Nederland begreep de situatie van na de Tweede Wereldoorlog niet. Amerika heeft met twee atoombommen op Japan de overgave door de Japanse keizer afgedwongen en de keizer heeft het opperbevel in Birma bevolen de oorlog te beëindigen. Amerika heeft het bestuur van Japan overgenomen en als beloning mocht de keizer zijn functie behouden. Nederland had toen moeten begrijpen dat voor de Amerikanen Soekarno de grote man voor Indonesië was en zich direct tot hem moeten richten. Voor Nederland was hij een landverrader, maar voor Amerika een steunpilaar in dat woelige gebied met communistische dreigingen. Want niet lang daarna kwam de Koreaanse oorlog en Vietnam.
De polititionele acties waren politieke blunders en de oogst was chaos en nog meer achterdocht en frustraties. Nederland was geen koloniaal land maar handelsland in Indonesië. De taal en cultuur werden intact gehouden. Anders verging het in Amerika, Azië, Afrika, Australië en Nieuw Zeeland. De drieënhalve voorgaande eeuwen van welvaart en rust in Nederlands Indë zijn niet verloren gegaan. Het Nederlands bestuur is met een paar wijzigingen intakt gebleven.
Het KNIL was een geïntegreerd deel van het bestuur geweest. Kijk naar het ceremonieel tenue van het KNIL van de Sultan van Solo en zijn paard. Het KNIL had nooit opgeheven moeten worden maar wel aangepast aan de nieuwe situatie. Dat wist uw opa. Het middenkader en de soldaten waren inheemsen en bij de mensen in het land bekend. Uw opa had moeten worden gehandhaafd en was een aanwinst voor zowel Nederland als Indonesië. Door hem aan te houden waren de kardinale fouten nog te corrigeren geweest.
Is nu alles te laat? Nee, Bot en Rawagede hebben een deel hersteld. Door het alsnog van hieruit op te pakken kan de gezamelijke geschiedenis worden geschreven. Mijn vader was sergeant bij het KNIL en ook zijn vader. Hij heeft drieënhalf jaar krijgsgevangen gezeten in Birma, samen met zijn broer die het niet gered heeft. Hij is daarna ingezet op Celebes om de gedroste Japanners op te pakken. Hij kreeg een oproep om zich in Bandoeng aan te melden voor een officiersopleiding, maar heeft dat geweigerd omdat hij zijn commandant trouw bleef. Hij wacht nog steeds op zijn achterstallige salaris samen met zijn gezin. Zijn vrouw heeft het gepresteerd om vier kinderen zonder salaris veilig door de oorlog te loodsen ondanks de geleden honger en angsten zonder zekerheid. Bij de KL is hij vakofficier geworden en heeft hij zijn pensioen gehaald.
Best Hans, blijkbaar wist jouw opa te veel.
Er waren in het leger socialisten, ook hoge officieren, die voor de onafhankelijkheid waren, en tegen de politionele acties, en niet tegen de inlanders wilden vechten.
Zij verkochten wapens aan hen !
Wie namen noemde werd vermoord, ook nog in Nederland, bijvoorbeeld aangereden door een auto op het zebrapad.
Een familielid van mij die in de jaren zestig na een paar biertjes te veel praatte werd nog op de schietbaan vermoord!
Zogenaamd door een afgeketste kogel !!!
Even wat anders: de dood van heel veel (Indische) Nederlanders wordt toegeschreven aan de Jappen, maar zijn in werkelijkheid vermoord door (islamitische) Indonesiërs. Bij de inname van Soerabaja door de Engelsen zijn wel 10.000 (Indische) Nederlanders vermoord, in suikerfabrieken bijeen gedreven en daarna in brand gestoken !!!
Wist mijn opa teveel? Interessante gedachte, maar zou dat niet een reden zijn geweest om hem in Nederland tevreden te te houden met een mooie baan, in plaats van hem een baan te geven waar hij ongelukkig van werd?
De waarheid is: ik weet het allemaal niet. Mijn opa was een zwijger en vond dat hij dat militair ook hoorde te zijn. Van anderen in de familie heb ik echter nooit gehoord dat zijn leven gevaar liep, dat hij vermoord dreigde te worden of wat dies meer zij omdat hij teveel wist.
Beste H. de Weerd,
U schrijft: ‘Nederland had toen moeten begrijpen dat voor de Amerikanen Soekarno de grote man voor Indonesië was en zich direct tot hem moeten richten. Voor Nederland was hij een landverrader, maar voor Amerika een steunpilaar in dat woelige gebied met communistische dreigingen.’
Dat was in het begin misschien zo, maar toen hij zich niet bij het westen wilde aansluiten, en in 1955 in Bandung een conferentie van niet-gebonden-landen organiseerde was hij hun vijand.
De latere massamoordenaar Suharto werd hun man en vernederde Sukarno op oninlandse wijze!
‘Communistische dreigingen’, is verzonnen door de CIA in Washington om de tegenstanders van hun pion Suharto te kunnen uitmoorden !!!
Geachte heer Goedkoop, beste Hans!
Zowel in het boek als in de publiciteit daaromheen wordt nogal denigrerend gedaan over je grootvader’s laatste baan. Zo lees ik in het NRC: “In Nederland kreeg hij geen fatsoenlijke betrekking en sleet hij zijn dagen als adviseur van de locale brandweer.”
Niets is minder waar!! D.R.A. van Langen was van 1952 tot 1961 hoofdinspecteur voor het brandweerwezen in Nederland en binnen de brandweer (een leger van zo’n 30.000 man) de hoogste baas, al had hij niet overal hiërarchiek gezag. Vanuit die positie was hij nauw betrokken bij de maatregelen in het kader van de Civiele Verdediging (Koude Oorlog) en hij heeft het niveau van het brandweerwezen in het hele land naar een hoger plan geholpen, vooral via materieel, technische ontwikkeling, centrale opleidingen en examens.
Daar waar medewerking van gemeenten nodig was, kreeg hij vooral tegenwerking, maar die wist hij meesterlijk om te buigen. Uiteindelijk had hij meer last van zijn departementale baas, Mijnlieff, dan van de brandweermensen, die hem vereerden. Hij wist ook de commandant van de Amsterdamse brandweer voor zich te winnen en dat was een oude marinebaas, dus dat zal geen verrassing zijn.
Kortom, wat meer respect en ontzag voor datgene wat hij en zijn brandweerinspectie, tesamen met de hele Nederlandse brandweer, in de jaren vijftig tot stand hebben gebracht. Zie voor meer informatie het jubileumboek van de Inspectie voor het Brandweerwezen op http://www.nbdc.nl/cms/show?id=695192#content711397, maar het papieren exemplaar zend ik je met liefde toe als je me een adres geeft.
Er waren trouwens meer ex-militairen die bij brandweer, Bescherming Bevolking e.d. van grote meerwaarde zijn geweest, zoals zijn opvolger bij de brandweerinspectie, C. ter Poorten, maar ook bij de BB, Toet.
Genoeg reden om reuze trots te zijn op je opa!!
Hartelijke groet!
Geachte Gerard Koppers,
U heeft volkomen gelijk. Het was een prachtige baan. Het punt is alleen dat mijn opa dat niet zo voelde. Hij vond dat hij terechtgekomen was in bureaucratische bagger en dat hij het ‘hierarchiek gezag’, in uw woorden, miste om daar echt iets aan te doen. Dat is een kwestie van perspectief – hij had in Indië een aantal kolossale militaire operaties gerund waarin geen mens zich kon verschuilen achter zijn papieren en zijn geduld met de samenleving die het naoorlogse Nederland werd was daardoor beperkt.
Tegenwerking van gemeenten, tegenwerking van zijn departementale baas, u zegt het zelf. Wij zijn dat in ons land gewoon gaan vinden en zien een topfunctie in zo’n sfeer best als een mooie baan. Mijn opa vond dat je er geen oorlog mee won en raakte er diep door gefrustreerd.
Het respect voor de brandweerinspectie dat u bij mij mist, zou u kortom, vrees ik, ook bij hem missen. En daar ging het mij om – zijn blik op de organisatie, niet die organisatie zelf. Daar heb ik eerlijk gezegd geen mening over.
Hartelijke groet!
Hans Goedkoop
Hallo Hans,
Ik heb zojuist je boek in een keer uitgelezen !
Ik ben een geboren en getogen Limburger en heb geen Indische roots. Sinds mijn jeugd ben ik echter kind aan huis bij mijn beste vriend, wiens Indische moeder (negentig jaar) een bijna fotografisch geheugen heeft voor de gebeurtenissen in Nederlands-Indië. Door haar verhalen en mijn interesse in geschiedenis ben ik mij ook voor dit stukje “verloren geschiedenis” gaan interesseren.
Al 27 jaar ben ik getrouwd met een Indische en ben reeds vier maal in Indonesie geweest om daar de familie-roots op te sporen. In haar familie zijn er opa’s en ooms die in het KNIL hebben gezeten, zowel Gaja Merah, Anjing Nica en Landstorm.
Verder zijn er vaders van mijn (Limburgse) vrienden als OVW’er naar Indië gegaan (wij waren immers in Limburg als eerste bevrijd) of waren zij de eerste dienstplichtigen van de 7 december Divisie. In het boek De jongens van toedjoe poeloe doea (3-14 RI) van Jan van Boeijen worden hun belevenissen (ruim drie jaar dienstplichtig van huis!) vanuit hun eigen dagboeken verteld. In het boek Het peloton van Ben Laurens lees ik ongeveer dezelfde gebeurtenissen, maar dan in romanvorm.
De demobilisatie van het KNIL en het vertrek van de vele Indischen naar Nederland is een stukje Nederlandse geschiedenis dat samen met de Tweede Wereldoorlog, de bersiapperiode en de politionele acties “vergeten” is. Ik denk zelfs dat dit door de Nederlandse overheid bewust is gedaan. Op de middelbare school werd hierover hooguit twee bladzijden in het geschiedenisboek geschreven. Dit geldt overigens ook voor de geschiedenis van de gebieden die niet van oudsher behoorden tot Holland.
De laatste jaren verschijnen er gelukkig steeds meer boeken van de generatie die het zelf heeft beleefd of van kinderen en kleinkinderen. Vaak zijn het boeken waarin men door te schrijven iets probeert te verwerken. Met name in de persoonlijke boeken kom je de menselijke kant tegen (de oorlog in een microvorm) die meestal in de wetenschappelijke boeken ontbreekt. Daar wordt meestal klinisch verslag gedaan van de grote gebeurtenissen.
Een van de interessante kanten van je boek vind ik dan ook, dat je een grote gebeurtenis aan een persoon weet te koppelen, zodat het allemaal veel dichterbij en tastbaarder wordt. Met je boek heb je bij mij weer enkele gaten in mijn kennis over deze periode weten te vullen.
Met vriendelijke groet,
Edmond Kleintjens
“SANTIAGO” (Debuutroman van Jan Binkhorst, verschenen: 25 oktober 2012)
Wat doet een tiener die in een steeds vijandiger Indonesië in 1953 wordt beroofd van zijn familie en zijn vader in het niets ziet oplossen? Die als een gemankeerde wees de wereld intrekt om hem te zoeken en uiteindelijk een man vindt die in niets lijkt op de vader die hij ooit zo bewonderde en die ook nog eens een – mogelijk onschuldige – marionet lijkt te zijn van een zelfbenoemde elite die Nederland wil omvormen tot een ordinaire bananenrepubliek?
Tijdens een bijzondere ontmoeting met een zekere Maurice Santiago in zijn restaurant in Frankrijk krijgt restaurateur Ralph Dentharm een usb-stick met intrigerende dagboek- en agendanotities van zijn hand. Hij is zo gegrepen door het verhaal, dat hij besluit het bewogen leven van Santiago op te schrijven en laat daarbij fictie en non-fictie door elkaar heen lopen.
Santiago is het verhaal van een scheepskappersleerling die zich gaandeweg ontpopt tot creatief tankerreder en multidisciplinair tycoon. Maurice Santiago wendt daarbij zijn fortuin en invloed aan om de groep te ontmaskeren die voornemens was om de laatste profijtelijke sappen uit Nederlands-Indië te persen. En Santiago is ook het verhaal van Ralph Dentharm zelf die ogenschijnlijk leeft als God in Frankrijk.
Deze titel is ook leverbaar als e-book voor de iPad,
Prijs: € 19.90 inclusief btw
ISBN: 9789051797893
Omvang: 359 pagina’s
Veel leesplezier!
Bij het opruimen van de zolder vind ik een exemplaar van NRC Handelsblad van vrijdag 17 aug. 2012, waarin het artikel van Hans Goedkoop. Het boek zal ik zeker kopen.
Mijn vader was ook een KNIL-miltair geweest. Ik ben van februari 1936, heb dus de oorlog in Nederlands-Indië doorgemaakt. Mijn vader zat in krijgsgevangenschap, moeder, met vele andere moeders, en kinderen werden geïnterneerd in een kamp in het oerwoud bij het dorp Pekan Heran op Midden Sumatra. De moeders en kinderen moesten maar zien te overleven. Na de capitulatie van Japan hebben slechts zes mannen de gevangenschap overleefd, onder wie mijn vader. Er was geen mogelijkheid voor hen om terug te gaan naar de Molukken.
Mijn ouders hebben in 1933 Ambon verlaten. Ik heb de overgang van het Japans gezag naar de republikeinen, de Indonesische nationalisten meegemaakt. De Eerste Politionele Actie in 1947 reikte niet tot Midden Sumatra, in plaatsen als Pekan Heran, Rengat en Tembilahan, langs de rivier de Indragiri. Na de Tweede Politionele Actie in januari 1949 werd mijn vader weer opgenomen in het KNIL. Teruggaan naar Ambon kon ook dit keer niet vanwege de opstand van de Molukken na de verbroken overeenkomst dat Nederlands-Indië de R.I.S zou zijn, “De Verenigde Staten van Indonesië”, die met Nederland een unie zou gaan vormen. Na het opheffen van het KNIL werden de Molukse KNIL-mensen ingedeeld bij het KL, de Koninklijke Landmacht. Op grond daarvan konden deze Molukse militairen “op dienstbevel naar Nederland” worden vervoerd, Uiterlijk zes maanden…
Beste Hans Goedkoop,
Wat zijn mijn vrouw en ik blij, dat De laatste man wél gepubliceerd is.
Wij hebben, zoals zo velen, het boekje met grote aandacht achter elkaar doorgelezen. En genoten van de liefde voor je grootvader, en het geduld dat je hebt gehad om alles tot op de bodem uit te zoeken.
Wij voelen ons als medelandgenoten beschaamd, dat hij door onze overheid zo schandalig behandeld is.
Ik ben Indië-veteraan (OVW-er,geen KNIL) en was in toenmalig Nederlands Oost-Indië van oktober 1947 tot begin 1950.
Veel van wat er over die tijd gesproken en geschreven is heb ik met belangstelling gevolgd, ook heb ik altijd met mijn kinderen en kleinkinderen gedeeld watik daar gezien en ervaren heb. Ik zou dat iedereen aanraden.
Wij wensen je nog veel succes met je nieuwe programma De Gouden Eeuw toe.
Carel den Besten
jammer maar helaas
de site schijnt morsdood te zijn
hans heeft het druk met de serie denk ik
is er niemand die er eens naar kijkt
ik ben maar voor mezelf begonnen
voor de geïnteresseerden:
http://www.krijnvanputten.com
allemaal de groeten van
krijn
Beste Hans,
Vandaag zoals vele voorgangers hierboven uw boek in een keer uitgelezen en er veel van opgestoken. Goed geschreven! En wat een gouden gelegenheid voor u om uw grootvader recht te doen. En wat een vreselijk goed idee is deze website die zoveel aanvulling geeft afgezien van het mooie dat hij een platform biedt aan ook de vele zwijgers over Indië. Moge het helpen! Erg jammer dat een groot onderzoek gesubsidieerd door de overheid naar dit stuk geschiedenis er kennelijk niet in zit.
Hallo Hans, emotioneel en indrukwekkend verhaal. Maar als je de geschiedenis nagaat, gebeurt dit naar mijn beleving zo weer, en helaas nog veel meer. Wel moeilijker nu, door Social Media, maar dit kan zo weer gebeuren. Ik denk dat we moeten werken aan het opvoeden van een groter sociaal bewustzijn (leren verantwoordelijk nemen) van de jongere generatie, dat bepaalde acties echt niet meer mogen/kunnen gebeuren. Ik heb hier wel ideeën over maar dat kan ik niet in zo een korte paragraaf beschrijven. Mocht je meer willen weten, of het management, ik hoor graag van je, groet, rob
Dag Hans,
ik ben een volslagen onbekende voor je. Ik kom niet uit een familie die vervlochten was met Indië, het waren vissers in mijn familie. Maar ik ben geboren in Den Haag en ergens is Indië ook in mijn leven gekropen. Als schrijfster ken ik mijn klassieken en de Nederlandse klassieken zijn opvallend genoeg verbonden met die plek aan de andere kant van de wereld. Ik lees er graag over en in mijn hoofd probeer ik mij te verplaatsen naar die wereld. Ik ben niet helemaal onbekend met Azië hoewel mijn ervaringen in de Nepalese Terai liggen.
Ik schrijf je eigenlijk om mijn bewondering uit te kunnen spreken. Bewondering voor de prachtige programma’s die je maakt en die mij altijd weten te boeien. Maar ook bewondering voor wat je met het boek over je opa doet. Je maakt zijn verleden een onderdeel van jezelf en dat is heel knap. Je bent er ook erg goed in en je werk is net zo mooi om te lezen als je documentaires zijn om naar te kijken. Ik zie dat je vanuit meer dan wetenschappelijke of journalistieke interesse kijkt. Altijd zoek je en vind je de menselijke invalshoek en wat mij telkens weer treft is dat je die persoonlijk maakt door ze in vragen te vatten. Vragen die mensen aan het denken zetten.
Daarmee ben je een inspirator voor me en een voorbeeld voor mijn eigen werk dat nog maar zo vroeg in ontwikkeling is. Ook ik ga langzaam verder terug in de tijd. Mijn vorm is de roman en ik weet dat als de tijd me gegeven is dat ik het verhaal van mijn opa die als negenjarig jongetje de bomschuit op ging voor een leven als visser ooit zal vangen in een roman. Jouw boek is voor mij een aanzet om de eerste stappen te gaan zetten in het onderzoek naar mijn eigen opa, een visser die door de oorlog niet meer mocht vissen maar nooit los is gekomen van de zee.
Hartelijke groet,
Alice Anna Verheij
schrijfster, documentair kunstenaar
Den Haag.
Hallo Hans,
Misschien niet helemaal op de juiste plek, maar ik wil mijn waardering uitspreken voor de geweldige tv-programma’s die u maakt. Als het maar even kan kijk ik er naar! Uw presentatie straalt altijd eerlijkheid uit!
mvg,
Erik Ruiter
Beste Hans,
Allereerst mijn dank voor je boek! Met veel genoegen heb ik dit grootse kleine boekje van je gelezen. Bij ons is dit nooit verzwegen, maar het werd gek genoeg ook niet verteld. Wij, als kinderen, stelden simpelweg niet de (juiste) vragen en mijn moeder sprak er niet vaak over. Toch denk ik niet dat zij het zou verzwijgen, de vraag is alleen wat kreeg zij als kind in die tijd te horen en wat begrijp je daar dan weer van. Dankzij jouw boek begon mijn moeder met trots te vertellen over haar vader en hoe hij hetzelfde zei als oom Rijn. Om alles een plaats te geven; mijn opa is Frits van Langen en mijn moeder (Elsje van Langen) was zijn dochter en dus ’n nichtje van jouw opa. Ik denk dat ze het ronduit geweldig zal vinden als je in je drukke bestaan, wat je ongetwijfeld zult hebben, ’n moment zou kunnen vinden om met haar te praten. Er zijn er voor haar nog maar zo weinig over om herinneringen op te halen. Voel je niet verplicht maar je zou er ’n oude vrouw een groot genoegen mee doen en misschien komen er nog ’n paar anekdotes naar boven borrelen die je weer kan gebruiken. Graag hoor ik van je.
Met vriendelijke groet,
Winus Duffhues
Beste Hans,
Je boek heb ik nog niet gelezen, dat ga ik zeker doen. Ik ben blij met je oproep. Het is bijzonder te lezen hoe divers de verhalen zijn. Ook ik wil mijn verhaal (kort) kwijt en ben op zoek naar gelijkgestemden en antwoorden voor mijn kinderen later.
Mijn vader, (J.S. Saleh 1918 – 1993) zat van 1937 tot 1950 bij het KNIL. In 1942 heeft hij in een Jappenkamp gezeten met alle martelingen en vernederingen erbij. In 1953 is hij naar Nederland gekomen. En sindsdien continu bezig geweest om vergoedingen en erkenning van de Nederlandse staat te krijgen. Tevergeefs.
Mijn moeder is in 1974 naar Nederland gehaald, door mijn vader. Zij kenden elkaar indirect via de vader van mijn moeder. Zij had al een zoon die dus op 9-jarige leeftijd naar het koude Nederland kwam, Meppel, om precies te zijn.
In 1976 werd mijn broer geboren en in 1977 werd ik geboren.
Al heel vroeg had ik door dat wij niet ‘normaal’ waren in het nette Meppel. Oude vader die niet werkte, het moest altijd stil zijn in huis, geen vriendjes of vriendinnetjes thuis over de vloer, plotselinge woedeaanvallen van mijn vader. Maar we werden niet geslagen. Ja, één keer, maar toen had hij direct spijt. Soms vertelde m’n vader verhalen uit het Jappenkamp, wat toen heel spannend was. En liet hij z’n littekens zien: diepe snede bij z’n hals, brandwonden van sigaretten op armen en benen en strepen op z’n rug. Toen klonken zijn verhalen als een avonturenfilm à la Indiana Jones.
In 2009 beviel ik van een zoon. Sindsdien komen er met vlagen herinneringen van vroeger terug. En natuurlijk de gedachte dat hij, en inmiddels zij, naar mijn vader zullen vragen. In de zomer van 2010 heb ik alle moed verzameld en Centrum ’45 gebeld, waar mijn vader in therapie heeft gezeten. Ik hoopte dat ze zijn dossier nog hadden liggen en of ik het kon inzien. Helaas, het dossier was vernietigd. Ontzettend teleurgesteld en boos was ik. Maar al pratende met de mevrouw die mijn vader ook gekend had, kwam ik erachter dat er meerdere mensen zoals ik zijn. Er bleek zelfs een praatgroep te bestaan van kinderen en zelfs kleinkinderen die te maken hadden met getraumatiseerde oud-KNIL militairen. Hier was ik erg blij om. Ik heb die stap nog niet genomen, omdat ik niet zo goed wist wat ik er mee aan moest. Nu ben ik minder huiverig. Wie weet binnenkort…
Ik heb vragen aan kinderen en / of kleinkinderen van KNIL-militairen over hun jeugd. Hoe was de sfeer thuis, was jullie vader dominant, werd hij midden in de nacht schreeuwend wakker? En wat voor invloed heeft de thuissituatie op jullie als persoon en jullie latere leven gehad?
Ik hoor graag!
Rachel Saleh
Veel dank voor uw openhartige reactie! Ik zal de laatste zinnen apart op de voorpagina van de site plaatsen, als oproep.
Hartelijke groet,
Hans Goedkoop
Hierbij laat ik u weten dat wij als kinderen van een KNIL echtpaar een heleboel papieren uit hun tijd in Indië, van marsorder tot Willem Ruijs dagboekje. Onze moeder heeft een tijd op radio Batavia een radioprogramma gedaan met “groeten van” berichten. Haar radio-naam was Madelein. Onze vader zat bij de verbindingen. Wij hebben bv brieven waarin hij zijn vader vraagt auto- of radio onderdelen vanuit Nederland op te sturen.
Daarnaast hebben wij heel wat foto’s en hun trouwalbum (7 juli 1949 , paleis van Buitenzorg)
Als u interesse heeft in deze papieren willen wij ze graag komen brengen. Zij vertellen een verhaal.
Vriendelijke groeten,
Jacqueline en Ineke Uijtenhaak
Geachte Jacqueline en Ineke Uijtenhaak,
Dat klinkt veelbelovend – papieren van een vrouw die velen kenden van de radio. Ik zou u willen aanraden contact op te nemen met Hans van den Akker van van Museum Bronbeek. Anders dan ik beheert hij een archief dat goed bewaard wordt en door onderzoekers kan worden ingezien. Met hem heb ik de vaste afspraak dat ik lezers met mogelijk archiefmateriaal doorstuur.
Zijn email (ook te vinden op de homepage van deze site): jlp.vd.akker@mindef.nl
Succes!
Het verbaast mij nog steeds dat Nederland zich t.o.v. Indonesië verontschuldigt en Indonesië dat zelf niet doet. Zij hadden dat als eerste dienen te doen. Ze hebben in de bersiap-periode weerloze vrouwen en kinderen op de ongelooflijkst wrede wijze afgeslacht. Door ze te tjintjangen of door ze samen te drijven en een handgranaat in het midden te gooien.
Het zal er wel mee te maken hebben dat de Hollandse koopman wilde verdienen aan Indonesië. En om te verdienen vernedert die Hollandse koopman zich desnoods. De Indonesiërs begrijpen niets van zo’n toean besar die doet wat ze zelf niet nodig vinden. Ze worden er alleen verlegen door.
Na de mooie middag vandaag in Zwolle, de Waanderslezing door Hans Goedkoop, stuurde ik het volgende mailtje naar m’n kinderen.
Lieve kinderen,
Vanmiddag waren we bij een lezing van Hans Goedkoop in Zwolle, het verhaal van z’n grootvader,de laatste KNIL baas in 1950 op Java, ‘de laatste man’. Een mooi emotioneel verhaal over de menselijke en onmenselijke gebeurtenissen in de afloop van die beroerde koloniale oorlog, over z’n opa, kolonel van Langen, die veel contact had met zowel Soekarno als met kapitein Raymond Westerling, en die van generaal-majoor gedegradeerd werd tot hoofd van de brandweer in den Haag, en die vond dat zijn grootste fout was geweest dat hij Soekarno niet had doodgeschoten.
Op de terugweg praatten we over wat wij, Ellen en ik, ons konden herinneren aan verhalen over die tijd. Ellen van haar vader die erbij was in Indië, niet meer naar Europa terugkwam maar naar Nieuw Zeeland ging, en ik m’n herinneringen aan het half jaar dat ik in Wassenaar woonde bij onze familie die vlak daarvoor met z’n zessen was teruggekomen uit Bandung op Java.
Ik vertelde Ellen dat de opa van Henkjan Klein op Soekarno moest passen toen hij als terrorist gevangen was genomen en voor zover ik me kon herinneren goed met S. kon opschieten, anders dus als van Langen. Thuisgekomen probeerde ik nog wat achtergrondinformatie te googelen, waarbij ik al snel tot m’n verrassing een afscheidsbrief vond van Soekarno aan die opa van Henkjan, op het moment dat zijn gevangenschap werd omgezet in Presidentschap van Indonesie.
Geschiedenis is mooi!!!!
Liefs,
Papa J.
Hier de brief van Soekarno:
Geachte majoor Geelkerken,
Een collega van U uit Medan vroeg me: ‘Haat u de Nederlanders?’ Ik antwoordde: ‘Neen!’ Mijn antwoord was oprecht. Ik haat de Nederlanders niet. Ik haat alleen de koloniale verhouding, het imperialisme. Waarom zou ik het Nederlandse volk haten? 95% van het Nederlandse volk is evenzeer slachtoffer van die koloniale verhouding als het Indonesische volk, dat nu zijn vrijheid zoekt.
Ik droom van een wereldbroederschap van vrije volkeren. Een vrij Nederland en een vrij Indonesië, een hechte vriendschap kan de twee met elkaar verbinden. Het kolonialisme moet weg. Ik sta tegenover de Nederlander als mensch tegenover mensch. God’s schepsel tegenover God’s schepsel, waar geen haat tussen zit. U hebt mij goed behandeld. Ik dank u daarvoor oprecht. U: den officier. Maar bovenal: U, den mens! Moge God u zegenen!
Met vriendelijke groeten,
get. Soekarno
Brastagi 31 December 1948
Deze week het boek “De Laatste Man” gelezen.
Bij het vererven van mijn vaders documenten ontstond ook bij mij de vraag: Hoe zat zijn Indische leven in elkaar. (KITLV-inventaris 215)
Als hoofdagent van politie ging hij in 1921 naar Indië, om in juni 1949 als inspecteur met pensioen terug te keren naar Nederland. Zelf geboren in 1947 heb ik geen herinnering aan die periode. Wel dat ons gezin in Kollum gedropt werd en dat het enige beschikbare werk voor mijn vader koeien melken was.
Nederland zat niet op de Indische verhalen en ervaring te wachten. Indië was verloren, de terugkomers zaten de samenleving in de weg. Ja zij hadden het lekker warm tijdens de oorlog.
Mijn vader had er een hekel aan om koloniaal genoemd te worden. Hij was een politieman/rijksambtenaar die zijn werk met de beste bedoelingen deed. In een van de meest uitgesproken multiculturele landen ter wereld, waarin alle godsdiensten vertegenwoordigd zijn. Ga het maar doen als leider van een eenheid met 30 tot 60 Indische agenten in een maatschappij met drie rechtssystemen (adat recht, islamitisch recht en het Europees recht).
Dit gold voor alle Nederlanders in welke functie dan ook in dat immense en complexe land. Bij terugkomst werd geen onderzoek gedaan naar hun kennis en ervaringen met multiculturele samenlevingen. Zij moesten aan de kant.
Eind jaren zestig kwamen doctorandussen van de universiteiten die alles wisten over ons koloniale verleden. Alles wat verkeerd gegaan was. Zij wisten hoe de wereld verbeterd moest worden en dat andere culturen net zo functioneerden als de Nederlandse.
In de jaren negentig van de vorige eeuw groeide het besef dat een multiculturele samenleving toch complexer was dan men had gedacht.
Het wiel moest opnieuw uitgevonden worden. De meeste Indische ervaringsdeskundigen waren toen al overleden.
Een herwaardering van al die oud-Indiëgangers die het beste met Indië voorhadden mag best eens van de grond komen.
Geachte Heer Goedkoop
Ik heb uw boek gewonnen in de Flevomeerbieb. Dank u wel.
Met vriendelijke groet
Tiny de Bruin
Ik hoop dat Hans Goedkoop het me niet (al te) kwalijk neemt dat ik deze nuttige site gebruik om aandacht te vragen voor mijn ruim een week geleden verschenen roman Iedereen eet sambal. Ook De laatste man is een van de informatie- en inspiratiebronnen die ik heb gebruikt, en in de literatuurlijst heb vermeld.
Iedereen eet sambal is een roman die zich op Java afspeelt tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië en waarin allerlei thema’s zijn verwerkt, zoals menselijke gedragingen onder extreme omstandigheden, geweldshandelingen, politieke misleiding, wapensmokkel, discriminatie (van mensen van gemengde komaf), vooroordelen, liefde, oorlogstrauma’s, troostmeisjes (seksslavinnen van de Japanners), het niet begrepen worden door buitenstaanders (Nederlanders die de gebeurtenissen in Indonesië niet aan den lijve hebben ondervonden) en Indonesische mystiek.
Mijn wens is een bijdrage te leveren aan wat hernieuwde aandacht voor deze vergeten oorlog. Aandacht voor zowel de Nederlandse als de Indonesische kant van de geschiedenis.
Mijn vader, P. de Bruin, diende na de eerste politionele actie als Basis en Plaatselijk Commandant in de provincie Cheribon, en ging na de tweede Politionele Actie naar Djogja, als Plaatselijk Commandant. Hij was daar met kolonel Van Langen tot aan de overdracht van de stad aan Soekarno.
Als kinderen hoorden wij zo goed als niets over dienstzaken. Niet voor en niet na de oorlog. Onze ouders waren daarop getraind.
Voor ons, als kinderen van troepenofficieren was het ook beter om in Nederland te proberen weer de draad op te pakken. De scholen in Nederland waren beter. Het leven rustiger. En onze vaders zaten in het onrustige gebied waar wij niet konden wonen. In eerste instantie gingen de tieners naar overbruggings-HBS’en. Er werd geprobeerd om ze zo gauw mogelijk klaar te maken voor gewone scholen.
Late reactie op uw uiteenzetting van 19-02-2013 te Brussel: de repressie in Algerije was veel erger dan in Indonesië.
Wikipedia:
Aan Franse kant kwamen 17.500 soldaten om het leven, bij het FLN ongeveer 300.000 strijders. Over het totaal aantal omgekomen Algerijnen lopen de schattingen uiteen van 350.000 (Franse bronnen) tot 1,5 miljoen (Algerijnse bronnen).
Na de onafhankelijkheid liet Frankrijk de Algerijnen die aan Franse kant hadden gestreden, de zogenaamde harkis, aan hun lot over. Door de FLN werden deze mannen gezien als collaborateurs. Tussen de 30.000 en 150.000 van hen werden vermoord. 91.000 harkis verlieten Algerije en vestigden zich in Frankrijk, waar zij een schamel bestaan leiden.
De laatste man is een prachtig boekje, met een aantal sterke passages:
– p. 36 ‘de toon, die geen…’
– p. 37 ‘de lijn tussen…’
– p. 43 ‘de absolute helderheid…’
– p. 54 ‘zien wat… een half woord verraadt’
– p. 66 ‘de politiek begreep niet wat een oorlog was’
– p. 69-70 ‘wat hij hoopte… dat is loyaliteit’
Ook p. 70 tot 82 bevat een aantal sterke, aangrijpende zinnen. Ga het boekje nog herlezen.
Genoten van dit boek en verhaal met historische betekenis. Een parel. Heb zelf familie met uitgesproken Indisch/Jappenkamp-verleden. Voel bijzondere verbondenheid met verhaal en hoe houding van de familie (ook mijn familie) en overheid in het algemeen jegens Indië werd ervaren.
Vr gr
Hein Leversteijn
Beste Hans,
Nog een familielid die je boekje over mijnoom Rein heeft gekocht en gelezen. Ik ben de oudste dochter van Joop Bartelds. Jouw moeder en ik trokken met elkaar op in de zomervakantie vanuit het huis Eiberplein.
Misschien kan ik je nog meer vertellen uit die periode.
Marjon
In het boek hoor ik bekende dingen van mijn vader. Zelf ben ik geboren in 1941 in Nederlands-Indië, wij zaten na de oorlog in Indië tot en met eind 1950, maar veel heeft ook mijn vader niet verteld.
Sommige dingen zijn zo herkenbaar. Bedankt voor het boek.
Mijn vader was ook KNIL-militair. Ik worstel en worstel, wat ben ik nou eigenlijk, wie ben ik. Ik ben altijd boos op alles en iedereen, maar vooral op mezelf, kom ik hier ooit nog uit, uit de hel. Want dat is het: hel.
Ik ben in 1935 geboren in Meester Cornelis als zoon van een militair van de Militaire Luchtvaart Afdeling van het KNIL. Hij was sergeant majoor, vliegtuigmonteur, en de hoofdmonteur van een vliegtuigafdeling Glenn Martin bommenwerpers. Naast zijn taak als monteur was hij ook mitrailleurschutter en tweede bestuurder van zijn kist.
Wij verhuisden naar de buurt Tjawang, dicht bij het vliegveld Tjililitan van Batavia. Mijn vader heeft diverse missies meegemaakt en was ook ingezet voor de verdediging van Singapore. Toen de Japanse troepen op Java aan land gingen, moesten diverse magazijnen en goederen op het vliegveld Tjililitan opgeblazen worden, om te voorkomen dat ze in handen van de Japanse troepen zouden vallen. Door de schokgolven van de explosies op het vliegveld stonden bij ons thuis de afgeplakte glas-in-lood vensters bol. Mijn moeder gooide de jachtgeweren, die kapitein Maurenbrecher bij ons thuis had bewaard, in de put. Mijn vader kwam thuis op de motorfiets om afscheid te nemen omdat hij naar Andir (Bandoeng) moest vertrekken. Zijn laatste woorden aan mij waren: ‘Manneke pas goed op Mamma. Pappa komt weer gauw thuis.’ Hierna vertrok hij, met helm op en beenkappen aan, op zijn motorfiets.
Dit is het laatste wat ik van mijn vader in mijn geheugen heb gebrand. Hij overleed in de oorlog.
Na de oorlog vertelden mijn ooms het volgende verhaal.
In zijn functie als hoofdmonteur heeft hij op Andir drie dagen achter elkaar gewerkt aan het vliegklaar maken van een Glenn Martin bommenwerper die zou uitwijken naar Australië. Daartoe werden over de weg, uit Tasikmalaja, reserve brandstoftanks naar Andir overgebracht die door mijn vader en zijn werkploeg werden ingebouwd in de bomb bay van de kist. Mijn ooms vertelden dat mijn vader heel graag naar Australië wou, om van daaruit de Japanse bezetter te bestrijden. Nadat de benzinetanks waren geplaatst en gevuld en de kist gereed was voor vertrek, moest er gewacht worden op enige belangrijke personen die ook met die kist mee zouden gaan naar Australie. Omdat hij, na drie dagen zonder slaap, erg moe was zei een collega : ‘Alex doe maar een slaapje achter in de hangar, het zal nog wel even duren.’ Mijn vader is toen achter in de hangar op een stapel overalls gaan liggen en is in slaap gevallen. Toen hij wakker werd, was de kist waarmee hij zo graag had willen vertrekken, reeds vertrokken, met aan boord belangrijke personen, o.a. kapitein Spoor (de latere generaal Spoor) en kapitein Bertie Wolf (de latere bevelhebber van de Koninklijke Luchtmacht). Mijn vader heeft het zich zeer aangetrokken dat ze zonder hem zijn vertrokken. Later in het krijgsgevangenkamp in Tjimahi vertelde hij dit verhaal aan zijn oudere broer Jan Boon (Tjalie Robinson), die ook met zijn jongere broer Wil Boon in het zelfde kamp zaten. Mijn vader werd vanwege zijn technische achtergrond op transport gesteld naar Japan, via Singapore en Formosa met het schip de TAMAHOKU MARU. Op 24 juni 1944 werd het schip in de baai van Goto, in het zicht van Nagasaki, getorpedeerd door de onderzeeboot USS Tang. Opgesloten in het ruim van het schip heeft mijn vader geen kans gehad om de torpedering te overleven.
Gisteravond woonde ik het concert bij dat de Koninklijke Luchtmacht gaf ter Ere van hun 100 jarig bestaan, waarbij ook beelden werden vertoond uit die geschiedenis. Bij een opname van het vertrek van Glenn Martin bommenwerpers om tegen de Jap te strijden, had ik, met tranen in de ogen, het gevoel dat ik weer afscheid moest nemen van mijn vader.
Ik heb gemeend u mijn verhaal niet te moeten onthouden. Dank U!
Frank Boon
LtzSD 1 bd
Beste Hans Goedkoop,
Ik heb je boek in één adem uitgelezen, heel herkenbaar want ik ben ook 2e generatie. Je grootvader was een held! Hij heeft gedaan wat voor iedereen het beste was, heeft heel moeilijke en dappere beslissingen moeten nemen, en is zichzelf trouw gebleven in turbulente tijden.
Dank dat je dit boek hebt geschreven.
Elisabeth van den Hengel, Oosterbeek
Met grote belangstelling het ik het boek De laatste man gelezen.
Het toont de teloorgang van het KNIL op indringende wijze tot en met haar commandant aan toe!
In 2012 schreef ik het boekje Hoe de Indische Nederlanders naar Harderwijk kwamen, met daarin de verhalen van voornamelijk oud-Knil militairen. Wie belangstelling heeft kan de website http://www.indischeharderwijkers.nl bezoeken waar veel van hun verhalen opgeschreven staan.
Na W.O. II vond Nederland dat er moest worden opgetreden om Insulinde te behouden als rijk wingewest. Terecht heeft de bevolking dat niet geaccepteerd. Ik had twee ooms (broers van mijn moeder) in Batavia wonen, een als belastingambtenaar, de andere oom ook ergens bij het bestuur betrokken. Ze zijn beiden als blanke ‘overheersers’ neergeschoten door een sniper vanuit een klapperboom.
Een van die ooms was mijn peetom. Wij woonden toen in Utrecht aan de Oude Gracht, waar mijn vader directeur was van de academische boekhandel Dekker & van de Vegt. Ik kan me herinneren dat een van onze personeelsleden, Piet van Ede, werd opgeroepen om met de 7 December-divisie mee te gaan om Indië te behouden. Dat heeft hij overleefd. Daarna kwam hij weer terug in onze zaak, omdat hij recht had om weer in zijn oude functie te worden aangesteld. Hij heeft nooit verteld wat hem daar is overkomen maar leuk zal het zeker niet zijn geweest. Het gekke is dat niemand hem ook vroeg wat hij had meegemaakt. Hij had daar waarschijnlijk nooit op geantwoord.
Twee andere broers van mijn moeder zijn door de Duitsers twee dagen voor de overgave van Duitsland zonder meer gefusilleerd omdat zij Joden verborgen hadden gehouden. In de familie is daar nooit over gesproken, wat ik uiteraard als jongetje van negen later erg gek heb gevonden. Ik kan niemand iets verwijten natuurlijk maar zo was nou eenmaal de houding van herrijzend Nederland (en van mijn ouders).
Als Hans Goedkoop over twee dagen in Den Hoorn in de bibliotheek aan het Fluitekruid een lezing komt geven zal ik er graag bij zijn. Mijn dochter Heleen heeft mijn komst al aangekondigd. Ik hoef hem dus niet haar groeten over te brengen want dat heeft ze vast zelf al gedaan.
Ik heb genoten van de Gouden Eeuw die ik gelukkig op DVD beschikbaar heb. Alle andere uitzendingen van Andere Tijden volg ik met grote interesse. Helaas kan ik alleen geen persoonlijke ervaringen van een soldaat vertellen. Kennelijk interesseerde dat Nederlanders niet meer. Ik heb wel dagelijks in de kranten bijgehouden of Piet van Ede niet bij het rijtje militairen stond. Hij was een held. Hij kwam terug als iemand die even bij de bakker een broodje was komen halen……………..
Ik raad u allen aan het boek Diplomatie of strijd van J.J.P.de Jong te lezen.
Een geweldig initiatief en een indrukwekkend boek van Hans Goedkoop. Mijn vader heeft in Indië veel werk gedaan voor kolonel Van Langen bij het “demonteren” en was zeer onder de indruk van de kolonel.
Ademloos heb ik het boekje De laatste man gelezen. Mijn vader was van 1946-49 met de 7 December-divisie naar Indië gegaan. De zwijgzaamheid is zo herkenbaar. Zelf ben ik van 1951. Later hoorden we alleen de Maleise woorden en natuurlijk kregen we het heerlijke Indische eten. Maar hoe het echt was? Weinig idee. Ik heb in 2001 het boek Afscheid van Indië van H.W. van den Doel (2000) gelezen en bestudeerd. Het hielp me inzicht te vinden. Mijn vader leefde toen nog. Voorzichtig bracht ik dingen ter sprake, vroeg, maar voornamelijk de blik in zijn ogen vertelde een beeldverhaal. Zeggen deed hij slechts: ‘Je zit er helemaal in, he?’
We zijn nu meer dan een decennium verder. Mijn onderzoekje staat nog in de kinderschoenen maar ik ik wil heel graag meer weten. Heeft iemand tips waar ik het best kan instappen? NIOD, KMA? Archieven, waar en welke?
Hans Goedkoop, dank voor je mooie werkje – ik ben er blij mee.
Hartelijke groet,
Caroline Oljans.
Na het overlijden van mijn schoonmoeder ben ik in het bezit gekomen van een koffer vol dagboekbrieven van mijn schoonvader. Drie jaar lang elke dag een brief, prachtige informatie over het dagelijks leven van een codist in Semarang. Over het leven in het kamp en het vertier erbuiten, de problemen in de communicatie per brief met het thuisfront, met zijn pas getrouwde vrouw en dochtertje geboren vlak voordat hij wegging. Heimwee. De haast opstandige sfeer naar sergeanten en officieren. Zich onttrekken aan plichten. Hoe houd je je staande! Hij had veel steun aan het schrijven van brieven en was enorm boos over de invoering van de luchtpost.
Momenteel lees en digitaliseer (ontcijfer en vat gedeeltelijk samen) ik de brieven voor zijn kinderen, kleinkinderen en hopelijk straks de achterkleinkinderen. Maar is iemand serieus geïnteresseerd, bijvoorbeeld een mooi podium als dit, dan sta ik daar voor open. Mijn schoonvader is vertrokken met de Johan de Witt in mei en tot en met oktober staat nu ietwat fragmentarisch op papier. Wel heb ik namen van kameraden erin gelaten voor eventuele familieleden. Ik weet niet of je dat zomaar openbaar mag maken. Om een indruk te geven wil ik wel een deel opsturen, maar hoe?
Uw koffer vol dagboekbrieven klinkt als een historische bron die zeer de moeite waard kan zijn. Graag werp ik er een blik op. Verder raad ik u aan contact op te nemen met herinneringscentrum Bronbeek in Arnhem – hét archief op het gebied van Nederlands-Indië.
Hans Goedkoop
Heel bijzonder boek en erg goed geschreven.
Twee ooms van mijn echtgenoot, Jan en Henk de Kleuver uit Veenendaal, zijn allebei na 1945 als militair in Indië geweest en later naar Australië geëmigreerd en inmiddels overleden. Is er al een Engelse versie van het verhaal voor hun kinderen? Of als Ebook te downloaden?
Met vriendelijke groet,
Fam De Kleuver, Diepenveen
Beste Lamberthe de Jong,
Een Engelse vertaling van het boekje bestaat helaas niet, wel een Ebook. Zie bijvoorbeeld: http://www.bol.com/nl/p/de-laatste-man/9200000007705546/
Als dienstplichtig militair van 1946 tot 1950 heb ik een verhaal over mijn diensttijd in Indië geschreven: http://members.home.nl/w.balijon/index2.html (Lees vooral ook de ‘links’.)
Voor zover ik de reacties op deze site heb gelezen heb ik geen verslag van een gewone dienstplichtige soldaat gezien. Ik was geen frontsoldaat, maar het is misschien toch wel interessant en anders gewoon deleten!
Groeten,
Wim Balijon.
Hier de link over mijn diensttijd in Indië: http://members.home.nl/w.balijon/index2.html
Zelf heb ik weinig ander oorlogsgeweld meegemaakt dan in de bergen wat beschietingen. Als ik over de Tweede Wereldoorlog lees, heb ik de indruk soms dat iedere soldaat heeft gevochten, terwijl, dat heb ik wel eens gelezen, er maar een klein percentage van die grote legermacht werkelijk, lijfelijk, aan het front heeft deelgenomen. Dat zal m.b.t. Indië veteranen misschien ook wel eens het geval kunnen zijn, denk ik.
Op mijn site ‘Verhaal van een Hellevoeter’ (zie de link) kan je mijn ervaring uit de Tweede Werelddoorlog lezen. Mijn geheugen is nooit zo sterk geweest en wordt er nu ik 90 ben niet beter op ………..
Groeten,
Wim Balijon.
Op de website krijgsgevangenen.nl kwam ik de naam van uw grootvader tegen, mijn vader (toen cadet-sergeant KNIL) zat met hem in de kampen Stanislau en Neubrandenburg. Wat mij intrigeert is het waarom uw grootvader, als KNIL-officier, klaarblijkelijk in 1940 in Nederland was en al later dat jaar als krijgsgevangene naar Duitsland werd overgebracht.
Is daar bij u iets over bekend?
Mijn opa kwam in 1939 voor groot verlof met zijn gezin naar Nederland en maakte in Den Haag de Duitse inval mee. Een vaste anekdote in onze familie vertelt hoe hij uitviel tegen soldaten bij een stuk Nederlands luchtafweergeschut, die op orders bleven wachten toen de luchtmacht boven hun hoofd vloog. Soms wordt erbij verteld dat hij het gezag over het stuk geschut onmiddellijk overnam en liet vuren – maar dat maakt het verhaal misschien al te mooi.
Dat mijn opa tijdens de bezetting als krijgsgevangene werd weggevoerd heeft eveneens met zijn krachtdadige en steile moraal te maken. Hij behoorde tot de schaarse officieren die de loyaliteitsverklaring aan het Duitse gezag weigerden te ondertekenen, al wist hij dat de consequentie krijgsgevangenschap was.
Hallo,
Weet niet of deze site nog actueel is. Mijn opa was Kapitein-ter-zee C. ter Poorten, die kennelijk jouw opa heeft opgevolgd. Zijn oom was generaal Hein ter Poorten en daar heb ik wel verhalen over. Ook over mijn opa die op de KXVIII voer.
Vr.gr
Beste Lotte,
Was een tijdje niet meer toegekomen aan de site, sorry, hoop mijn leven te beteren. Weet je in welke functie je opa de mijne heeft opgevolgd?
Over Hein ter Poorten zie een uitgebreide Wikipedia-pagina. Jouw werk?
Hans Goedkoop
Mijn vader Christianus Johannes Revier was tijdens de Politionele Acties in de periode 1947-1950 als reserveofficier in de rang van kapitein gelegerd in Balikpapan op Borneo. Dat is zo ongeveer het enige dat ik weet. Ik ben zelf geboren in 1947, dus vlak na mijn geboorte moet hij uitgezonden zijn. Het is helaas nooit gelukt enige informatie over zijn verblijf te krijgen. Door toenemende publicaties en informatie over de politionele acties ben ik steeds nieuwsgieriger geworden. Echter, er is veel informatie over Java en Sumatra maar bitter weinig over Borneo. Is er iemand die mij hierover meer kan vertellen? En die wellicht mijn vader gekend heeft of mensen kent die over hem informatie hebben? Misschien dat dit prachtige initiatief helpt!
Otto Revier
Ik heb de afgelopen dagen een onderzoek gedaan naar een familielid die als KNIL-officier in 1942 op Borneo gevochten heeft. Ik heb veel gehad aan het boek Het koninklijke Nederlandsch Indische Leger in de strijd tegen Japan, uitgegeven door N.V. Leiter- Nijpels te Maastricht Tevens heb ik van ons familielid een verklaring over zijn belevenissen ten tijde van de aanval van de Jap op Borneo, Tarakan. Uiteindelijk is ook hij gepakt door de Jap en kwam in 1945 terug uit het Jappenkamp te Bandirmassin.
Groet,
jan
Beste Hans,
Wij hebben elkaar ontmoet tijdens jouw lezing in Oosterhout op 25 november vorig jaar bij de veteranen VUMO.
Ik was met mijn broer Douglas. Wij vonden het, en aan de reacties van alle aanwezigen te zien, een meer dan indrukwekkende en boeiende lezing. Wij waren volgens mij, op nog een andere mevrouw na, de enige van de tweede generatie Indische Nederlanders.
De rest herkende de geschiedenis van jouw grootvader als hun eigen geschiedenis, hun eigen pijn, maar ook als erkenning. Door jouw boek worden de veteranen weer gezien, ook wat zij geleden hebben krijgt hierdoor een plaats.
Ik denk dat het boek van jouw opa hen ook troost heeft gegeven.
Voor mij en mijn broer was het alsof onze pa tussen al deze veteranen weer tot leven kwam.
Dat wij beetje bij beetje ook de geschiedenis van mijn vader mochten kennen, terwijl hij zelf hier nauwelijks over sprak. Dank Hans, dat jij op deze wijze onze pa weer iets dichter bij ons bracht! En meer dan respect voor al deze veteranen!
Elly Hoed
Ik heb destijds met mijn moeder haar ervaringen opgetekend tijdens de Japanse bezetting op Java. Haar vader werkte voor de Nederlandse Marine en kwam om met ‘de Java’ tijdens de bekende slag in de Javazee met de Japanners. Haar zusje en moeder kwamen om tijdens een bombardement op Soerabaja en zij kwam als wees (14 jaar) in Jappenkamp Muntilan terecht, waar ze 2 jaar onder ‘de hoede’ van een vriendin van haar moeder verbleef. Ik heb de ervaringen nu verwerkt in een ongeveer 100 pagina’s tellend document, met daarin een aantal foto’s die mijn moeder deze hele periode bij zich heeft gedragen. Ik zou dit document (pdf) willen uploaden op deze site, zodat deze herinnering bewaard blijft voor een ieder die daar belangstelling voor heeft. Graag reactie, vriendelijke groet,
Kees Koeman. tel: 0653755370
Beste Hans, ik heb je boek gekocht tijdens de Indische Salon in Breda. Genoten van je passievolle voordracht! Ik heb het boek in een adem uitgelezen en kan me enigszins voorstellen in welke spagaat je opa is terechtgekomen. Alle lof voor zijn standvastigheid, morele standaard en de zorg voor zijn manschappen. Terecht heb je het mysterie rondom hem opengebroken. Ere, wie ere toekomt.
Ben benieuwd naar je reactie op het boek ‘Onbereikbaar Dichtbij’, dat je hopelijk in de trein op de terugweg hebt kunnen lezen. Stuur je mij een selfie en laat je me weten wat je van het boek vindt? Dank en veel succes en voldoening gewenst met je activiteiten en projecten.
Vandaag naar de bijeenkomst in de centrale Haagse Bibliotheek geweest – dubbelinterview met Alfred Birney en Hans Goedkoop. Mijn vader (KNIL), geboren te Weltevreden, is overleden (suicide) toen ik 18 was. Mijn moeder was al 7 jaar daarvoor gestorven. Beiden hebben in Jappenkampen gezeten. Verder weet ik (nog) niets, maar heb een jaar uitgetrokken om onderzoek te doen. Een groot gedeelte van zijn militaire geschiedenis heb ik via het SAIP en nationaal archief. Nu verder.
Ik heb het boek De laatste man in een ademtocht uitgelezen. Dit boek heeft mij getriggerd om in het KNIL-verleden van mijn vader te duiken. Mijn vader is tijdens de muiterij van Menadonese KNIL-militairen in Menado februari 1946 gewond geraakt. Ik heb in het boek Moretai van de heer Giebel aantekeningen van mijn vader gevonden over deze gebeurtenis. In de openbare bronnen is heel weinig te vinden over de muiterij. In het boek Achteraf kakelen de kippen schrijft generaal Spoor in zijn dagboek over een ‘bloedloos incident’. Dit vond ik heel vreemd. Mijn vader is zwaar gewond geraakt. Hij heeft hier van dezelfde generaal Spoor een tevredenheidsbetuiging gekregen.
Wat hier is gebeurd, maakt mij zeer nieuwsgierig. Daarnaast wordt door het Nationaal Archief bij de stukken van mijn vader een beperkte openbaarheid gehanteerd tot Januari 2028.
Geachte heer Goedkoop,
Momenteel doe ik onderzoek naar de levensloop van Pierre Sweerts. In 1950 en 1951 werkte hij nauw samen met R. Westerling, p. Lokollo en Hazelhoff. Sweerts was in die tijd vertegenwoordiger (militair) van de Republiek der Zuid Molukken. In 1958 hervatte hij zijn werk voor de republiek, dit keer ook als vertegenwoordiger van de revolutionaire regering in ballingschap PRRI. Heeft u ooit van deze man gehoord? Ik ben namelijk op zoek naar nieuwe gegevens omtrent zijn activiteiten. Het MUMA, Nationaal Archief en NIOD heb ik al geraadpleegd. Vanuit de Molukse gemeenschap hier ten lande komt niks, wat vreemd is omdat hij twee decennia zich heeft ingezet voor de Republiek.
Meer gegevens over Sweerts kunt u vinden op academia.edu
https://www.academia.edu/35115234/De_coup_tegen_Soekarno_in_1958
en
https://www.academia.edu/24941820/Preview_boek_Tarzan_van_Limburg_dubbelspion_Pierre_Sweerts
Misschien vindt u het interessant en kunt u me helpen?
Met vriendelijke groet,
Jochem Botman
Geachte Jochem Botman,
Geweldig onderwerp! Raad ik zomaar, want veel meer dan de naam Sweerts ken ik niet. Mijn grootvader ongetwijfeld wel. Het lastige is dat die hele generatie allang niet meer leeft, misschien is dat ook het probleem in Molukse kring? Ik zou graag helpen, maar weet even niet waarmee.
Hartelijke groet – succes met het onderzoek!
Ik wens Hans van harte beterschap. Hoe goed de invaller ook is ik mis Hans bij Andere Tijden!
Hartyelijke Groet,
Zwanny
Beste Zwanny,
Wat aardig van je! Ik hoef alleen geen beterschap, alleen tijd. Ben hard aan het werk voor een serie over de Tachtigjarige Oorlog die in het najaar op tv komt. Dan keer ik ook terug bij Andere Tijden.
Hartelijke groet,
Hans
Hallo Hans Goedkoop,
Ik heb uw verhaal met eel interesse gelezen, Ik ga naar aanleiding van uw verhaal een oude buurman (93 en ongetrouwd gebleven) opzoeken om hem te vragen hoe Indië was. Hij is de enige zoon uit een eenvoudig Drents gezin die voordat hij naar Indie moest nog nooit buiten zij woonomgeving was geweest.
Ik heb in 1988 uitgezocht waar mijn oom, waarnaar ik vernoemd ben, en die na de Tweede Wereldoorlog spoorloos was, was gebleven. Een bijzonder verhaal dat u
misschien zou willen lezen.
Ik wil het u graag mailen.
Goede dag,
Ik vond Uw naam toevallig, in verband met het uitstekende verhaal van de jonge Robin van Doorn over Tjideng.
Ik ben één van de kleindochters van de Jhr. J. Sandberg, een KNIL officier die in eind 1944 in Australie gestorven is. Hij werkte daar mee met de staf van McArthur. Mijn moeder zat met haar broertjes en haar moeder in een jappenkamp, eerst in Tijihapit in Bandoeng en daarna in Adek. Een andere broer van haar was krijgsgevangene. Ik heb zeer geïnteresseerd in alle verhalen betreffende Indië en wat er tijdens de oorlog gebeurd is en zou ook graag de verhalen van mijn familie met anderen willen delen.
In de hoop op een antwoord,..
met groeten van Laura Verdu
Geachte heer Goedkoop,
Vanochtend uw boekje ‘De Laatste Man’ gekocht en vanmiddag in een adem uitgelezen.
Wat een pijnlijk mooi verhaal.
Vooral de vergelijking van het lot van uw grootvader met dat van veel klokkenluiders in ons tijdsgewricht trof mij zeer.
Ik ben in november 1950 geboren in het Djikini Ziekenhuis in Djakarta.
Mijn vader was begin 1949 voor een Nederlands im- en exportbedrijf naar Indië uitgezonden en mijn moeder – met wie hij “met de handschoen” getrouwd was – reisde hem eind van dat jaar na.
Met uw verhaal zijn enkele vaak aan de borreltafel bij mijn ouders thuis vertelde anecdotes begrijpelijker geworden.
Zo zou het grote raam van het huis van mijn ouders verschillende malen aan diggelen zijn geschoten door luid ‘merdeka’ roepende en in auto’s voorbij razende ‘peloppers’, terwijl ik altijd in de veronderstelling heb verkeerd dat de oorlogshandelingen al lang voorbij waren.
En ging het verhaal dat mijn vader mijn toen van mij zwangere moeder bij een bepaalde onoverzichtelijke bocht in de weg altijd waarschuwde dat ze in de open jeep waarin ze reden moest bukken.
Voorvallen die duiden op een minder ordelijke tijd dan men in Den Haag wilde doen voorkomen.
Beste meneer Goedkoop,
Allereerst wil ik u bedanken voor het prachtige, zoekend geschreven verhaal over uw grootvader in De Laatste Man.
Mijn vader (in 1985 overleden) diende in de periode 1946-1949 op West-Java (5-3-8 RI, compagnie Lima).
Mijn verhaal begint op 4 oktober 2018. Op deze dag boekte ik een ticket naar Java-Bali. Ik had wat verlofdagen opgespaard en had zin in een paar mooie vakantieweken. Niets bijzonders, gewoon een reisje zoals ik er wel meer had gemaakt. Dit reisje veranderde een week later in een zoektocht. Aanleiding was een fotolijstje. Een fotolijstje dat vroeger in mijn ouderlijk huis te Nijmegen op de overloop hing en dat in mijn huidige appartement in mijn slaapkamer hangt. Een fotolijstje waar ik mijn hele leven al tegenaan loop. Op de fotolijst staan de pasfoto’s van de gesneuvelden van Compie Lima. De ligging van hun graven was via internet snel gevonden: Menteng Pulo Jakarta. Mijn vader heeft het overleefd, maar wat was zijn verhaal, hoe waren de Indië-jaren voor hem, waar had hij gezeten, wat had hij uitgespookt? Allemaal vraagtekens. Mijn vader sprak over die jaren niet of nauwelijks. Alleen de leuke verhalen kregen we te horen; “als we een kampong binnenkwamen, waren de mensen altijd blij ons te zien.” Dat hier het woordje “altijd” niet op zijn plaats was, bleek later in mijn onderzoek.
Dit onderzoek begon bij Bronbeek in Arnhem. Ik had geluk. Er was veel geschreven over Compie Lima. De man die de administratie bijhield heeft alle orders opgevolgd behalve de laatste. Hij heeft de gegevens niet vernietigd. Deze administrateur van 5-3-8 RI heette Bob Broncke. Dhr. Broncke kwam om de zoveel jaar bij ons langs om mijn vader in Nijmegen te bezoeken. Op zulke dagen was mijn vader een ander mens. Als kind begreep ik het niet, maar zag het wel. Met behulp van de gegevens heb ik zeven weken een reis op Java en Bali gemaakt in de maanden januari en februari van dit jaar. Na een zeer geslaagde reis kwam ik uiteindelijk terug met nog meer vragen. De zoektocht is dus nog niet af. Ik zal zeker naar Bronbeek terug moeten en andere archieven gaan raadplegen. Het ligt in mijn bedoeling om hierover een verhaal te schrijven als er een goed verhaal in zit. Of ik daar in zal slagen zal de toekomst leren. Mogelijk dat anderen deze brief aan u op deze site lezen en meer weten over Compie Lima op West-Java. Ik kan er niet vanuit gaan dat medestrijders van mijn vader nog in leven zijn, maar mogelijk hebben zonen en/of dochters van deze soldaten interesse in dit verhaal en hebben zij zelf meer informatie. Als ik mocht slagen in mijn poging dan zal ik het verhaal op deze site plaatsen.
m.ebbers@het-rijks.nl
met vriendelijke groet
michel ebbers
HANS,
Ik kocht het boek en las het in een uur uit. Pracht verhaal. Bij de namen die documenten hebben aangeleverd is de naam G.W.Lamers. Vraag: is dit de zoon of familie van de KNIL-officier J.J.F.Lamers, geboren 8 maart 1908? Van deze persoon heb ik n.l. via een andere KNIL-officier zijn ID gekregen en sinds kort verkocht aan een KNIL verzamelaar. Wij willen nog info zien te vinden van deze J.J.F.Lamers, die waarschijnlijk in 1942 op Borneo gevochten heeft, TARAKAN. Heeft u wat info over deze persoon?
Ik heb een ingesproken cassettebandje van mijn vader die in 1949 een periode van ongeveer 2 jaar in Indie is geweest en als militair gediend heeft en getraumatiseerd terug is gekomen en hier 6 kinderen verwekt heeft waarvan ik, een van de dochters, zelf ook een getraumatiseerd leven heb geleefd. Door middel van drie jaar psychotherapie en veel zelfonderzoek ben ik eruit gekomen dat als mijn pa destijds hulp had gehad en wel had leren praten, en mogen praten, ons leven ook anders verlopen was.
Ben nu 57 jaar en ben een totaal nieuw leven in gegaan. Vind het jammer dat deze groep eigenlijk een vergeten groep is waarvan veel meer kinderen de gevolgen hebben moeten dragen. Ik heb afgelopen jaren geknokt en gevochten en ben er gelukkig goed en sterk uitgekomen. Ik wel gelukkig, mijn oudste broer pleegde in 1981 zelfmoord en ook dat had voorkomen kunnen worden als mijn vader zoals hij zelf ook inspreekt op het bandje, niet voor niets naar Indië was gestuurd.
Ik weet nu dat ik een verhaal heb waar ik veel mensen mee zou kunnen helpen en ben dus ook van plan dit te gaan doen. Heb een leven vol wisselende stemmingen, depressies en angsten afgesloten. Superblij met deze nieuwe face in mijn leven en het belangrijkst in dit gebeuren is dat het stopt en dat mijn kinderen en kleinkinderen met de aanreikingen die ik ze nu wel kan gaan geven een beter leven krijgen!
In het kader van mijn PhD-onderzoek heb ik narratief onderzoek gedaan en geluisterd naar de verhalen van de Indische Nederlanders die vanuit Nederlands-Indië naar Nederland zijn gerepatrieerd. Ik heb toestemming om hun verhalen te publiceren. Binnenkort mag ik mijn dissertatie verdedigen. Is het een idee dat we van gedachten kunnen wisselen?
I was wondering if you could help me get a copy of the report your grandfather wrote about his captivity 1940-45.
Also I am interested in his whereabouts from he was liberated until he left England on 26th September 1945 for Batavia.
And as I get it he participated in a meeting at AFNEI on 29th November 1945 concerning the use of Dutch forces. If you have any information on this meeting I am interested too.
Kind regards
Tom Andersen
Heb het boek in een mum uitgelezen en het bleef bij mij hangen.
Wat uW grootvader heeft meegemaakt is door de politiek handig naar de achtergrond geholpen.
Het enige wat goed was, dat uw grootvader achter de goede zaak stond.
Bij westerling gebeurde hetzelfde, in dezelfde periode.
Maar wat er daar gebeurde in de Oriënt, was dat de soldaten werden gestuurd om het grootkapitaal te verdedigen, maar niet de bevolking aldaar te verdedigen.
De grote bazen van de plantages hadden een aardig handje in de melk te brokkelen.
Ik ben verzamelaar van boeken over Indonesië en dat van u wordt bij gevoegd.
Mijn vader was ook in Indië, hij heeft daar nooit over kunnen praten. Als ik dan hoor wat daar allemaal is gebeurd, begrijp ik dat.
Hij was kok daar, dus zal niet echt meegevochten hebben, maar ik weet het niet zeker.
Wel zal hij kameraden verloren hebben en ze terug hebben zien komen na zoiets.
Uiteindelijk is hij aan de drank geraakt, en zijn gezin verloren omdat we het niet snapten wat er gebeurd was. We zagen een alcoholist, en dat was geen fijn gezicht. En konden daar ook niet mee leven.
Hij is met mijn moeder getrouwd omdat zij vanuit de parochie de opdracht kreeg met hem te schrijven toen hij in Indië zat. En toen hij terug kwam was dit een logische stap.
Of er liefde was, ik denk het niet. Ook nooit durven vragen.
Nu ben ik 67 en wil steeds meer weten wat daar gebeurt is. Had hij maar gepraat, dan was er meer begrip geweest.
Uiteindelijk heeft het in ons gezin 6 levens verpest.
Maar het zijne het ergst. En dat doet ontzettend pijn.
Beste, meest indrukwekkende 4 mei toespraak in jaren – inhoud, compositie, voordracht, toon, alles & alles
Geachte heer Goedkoop,
De weduwe van prof. dr. C. Holtzappel, antropoloog, is op zoek naar belangstellenden voor de bibliotheek van haar man. Het betreft vele bijzondere, ook oude boeken over Indonesië van voor en na de onafhankelijkheid, het hoofdonderwerp van zijn wetenschappelijke werk (incl. het conflictenjaar 1965). Zij hebben hiervoor ook enkele jaren in Indonesië gewoond. Mevrouw Holtzappel staat op het punt om te verhuizen naar een kleinere woning (begin juli) en het zou erg jammer zijn als deze bibliotheek verloren ging. Ik ben een goede kennis van mevrouw die haar probeert te helpen in deze zoektocht.
Met vriendelijke groet, Dieter Kleinjan Herber.
Beste Hans,
Via deze weg een bericht. Het betreft een bedankje en bewondering over jou als persoon.
Ik ken je niet, jij mij niet maar ik wilde het toch even kwijt.
De manier waarop jij de geschiedenis verteld (bijv andere tijden) vind ik zo mooi, warm, interessant en prikkelend, dat ik altijd weet dat het de moeite waard is om het te bekijken.
As an 8 year old boy I remembered I was one of the hundreds Indo Europeans hostages taken from West Java to Yogja by the TRI (Tentara Republik Indonesia); we were freed by the British, then flown back to Semarang.
Ηоiǃ
Ik hеb gеmerkt dat veеl ϳоngеns dе vоorkеur gеvеn аan gewonе mеіsjes.
Ik ϳuiсh dе mannen toе die de ballеn hаddеn om vаn dе lіefdе vаn veеl vrоuwen te geniеtеn еn dеgеne te kіezеn waаrvаn hij wіst dаt hіϳ ziϳn bеѕte vrіend zou zijn tіjdеns hеt hоbbеlіge en gеkke ding dаt lеvеn hееt.
Ιk wildе dіe vriеnd zіjn, niet alleen еen stabiеle, bеtrouwbаrе en sааie huisvrouw.
Ik ben 24 ϳaar оud, Annа, uіt Tѕϳeсhië, kеn oоk dе Εngеlѕe tааl.
Ηоe dan ook, ϳе kunt miϳn profiel hier vindеn: http://birddercse.ga/page-81199/